Stel je voor, een kind wil een klimrek beklimmen. Er staat een volwassene bij die de hele tijd ‘pas op’ en ‘kijk uit’ roept. Ook springt hij onderaan het klimrek zenuwachtig heen en weer om het kind indien nodig op te vangen. Hij wijst het kind precies aan waar het zijn voeten en handen moet neerzetten.
Denk je dat dit kind veel zelfvertrouwen op het gebied van klimmen zal ontwikkelen? Iedereen voelt wel aan dat zulk beschermend en controlerend gedrag geen goed idee is. Misschien héb je wel die neiging, omdat je nu eenmaal niet wil dat het kind valt en zich pijn doet, maar je onderdrukt die neiging meestal wel. De meeste mensen besluiten zich te beheersen en het kind een beetje zijn eigen gang te laten gaan en onopvallend stand-by te staan. Zo kan het kind zelf ontdekken wat hij kan en hoever hij kan gaan.
Kunnen kinderen denken?
Gek genoeg maken veel opvoeders andere beslissingen als het om denken gaat. Zonder dat we het door hebben behandelen we kinderen tot ver in de puberteit als incapabel om zelf na te denken. Denken, dat doen wij wijze volwassenen wel voor ze.
Elk kind heeft levensvragen. Sommige kinderen beginnen al op hun tweede veelvuldig waarom-vragen te stellen! Maar in plaats van het kind zelf op ontdekking te laten gaan naar de antwoorden, vertellen we ze hoe wij denken dat de wereld in elkaar zit. Als het om kennis en feiten gaat is dit natuurlijk prima. Maar vaak gaat het ook om vragen waarop iedereen eigenlijk een ander antwoord heeft. En waarom zou je bij zulke vragen het kind niet zelf laten zoeken naar zijn antwoord? Want misschien komt het kind wel tot heel andere conclusies dan jij.
Vertrouwen in het kind
Zou het niet veel mooier zijn als je kinderen het vertrouwen geeft dat ze zelf tot goede inzichten kunnen komen? Zou het niet veel mooier zijn als je dan ook accepteert dat hij tot hele andere antwoorden komt dan jij? Misschien móeten kinderen zelfs wel tot andere antwoorden komen. Ze zijn immers van een andere generatie. Een generatie die opgroeit met internet, smartphones en social media. Dan kun je toch niet van ze verwachten dat ze hetzelfde denken over vriendschappen, liefde of vrijheid als jij? Kinderen moeten zelf antwoorden vinden die passen in hun werkelijkheid en hun leven.
Het beste wat je voor het zelfvertrouwen van kinderen kunt doen is ze te stimuleren om zelf na te denken. Dit kun je doen door het stellen van goede vervolgvragen bij de vragen die ze zelf stellen. Je mag hierbij best een wedervraag stellen. Door vragen te stellen laat je zien dat je in hun ideeën geïnteresseerd bent, dat je kinderen serieus neemt en dat je echt luistert. Want alleen als je echt luistert kun je een goede vervolgvraag stellen.
Wanneer voel jij je serieus genomen?
Eigenlijk moet je een kind behandelen zoals je zelf ook behandeld wil worden. Bijna niemand vindt het fijn als hij een probleem of vraag deelt en de ander je dan de les gaat lezen en je van een advies voorziet. Het voelt dan of de ander helemaal niet naar je geluisterd heeft of je niet serieus neemt. Als jij een vraag stelt, hoe wil jij dan behandeld worden? Voor een kind geldt vaak hetzelfde.
Dit geldt natuurlijk niet voor een vraag naar kennis. Als je vraagt of een spruitje aan een plant of een boom groeit, dan wil je daar gewoon antwoord op. Maar als je een denkvraag stelt, wil je dat de ander met je meedenkt, niet dat hij je gaat vertellen wat je moet doen, toch? Dat is met kinderen niet anders.
Zijn complimenten goed voor het zelfvertrouwen van kinderen?
Kortom, je kunt beter proberen het kind te stimuleren om zelf na te denken. Trap vervolgens niet in de valkuil van het geven van complimenten, zoals bijvoorbeeld: ‘wat heb je dat mooi gezegd’. Dan laat je namelijk zien dat je een oordeel hebt over zijn antwoorden, dat je sommige antwoorden mooi vindt, maar dat er dus ook antwoorden kunnen zijn die je niet mooi vindt. Dan geef je het kind nog steeds een signaal dat hij nog niet zo goed kan denken en dat jij degene bent die dat kan bijsturen.
Wist je dat complimenten sowieso niet altijd goed zijn voor het zelfvertrouwen van het kind? Een overdaad aan complimenten zorgt ervoor dat het kind niet leert omgaan met opbouwende feedback. Als je een compliment op het eindresultaat geeft, kan het ook tot gevolg hebben dat het kind minder geneigd is tot inspanning. Vooral als het hem makkelijk afging. Je kunt daarom altijd beter feedback geven op het proces, zoals: ‘Wat heb je dat origineel bedacht’ of ‘Wat goed dat je hebt doorgezet terwijl je het zo lastig vond.’ Dan beloon en stimuleer je de inspanning.
Spreek deugdentaal met kinderen
Een compliment moet ook altijd concreet zijn en niet algemeen. Neem het compliment: ‘wat lief van je’. Wat is er eigenlijk precies lief, en waarom? Vage complimenten helpen een kind niet vooruit. Benoem concreet wat er zo goed was. Spreek bijvoorbeeld deugdentaal zoals: wat behulpzaam, zorgzaam, attent, etc. Geef elke kwaliteit een naam, denk aan creatief, innovatief, sociaal. ‘Wat een prachtige tekening’ is ook een compliment wat eigenlijk niet zoveel zegt. Wat maakt de tekening zo mooi? Het idee, de kleurkeuze, het onderwerp, de details? Heb je de tekening trouwens wel echt bekeken? Met aandacht? Als je praat over wat het kind getekend heeft, voelt hij zich gezien, als je gedachteloos ‘wat mooi’ roept niet.
Positieve ondersteuning leidt naar zelfvertrouwen
Door een kind op deze manier positief te ondersteunen zal het zelfvertrouwen krijgen. Als hij hoort waar hij goed in is, wat hij nog kan verbeteren en dat hij heel goed zelf tot inzichten en levenswijsheid kan komen, zullen kinderen steviger in hun schoenen staan. Het belangrijkste wat je daarbij als volwassenen kunt doen, is vertrouwen in het kind te stellen. Ze kunnen het zelf. Geef jezelf een bescheiden plek aan de zijlijn. Bijspringen kan altijd nog.
Meer lezen? De website Psychogoed heeft ook interessante tips om het zelfvertrouwen van kinderen te vergroten.