Ik word gek van die waarom-vragen! Denk jij dat stiekem ook wel eens? Waarom heeft de tafel poten? Waarom gebruik jij een pen? Waarom moet ik eten? Waarom is gras groen? Waarom is oma oud? Waarom doe jij het licht uit? Jonge kinderen kunnen heel goed enorm veel vragen stellen. De meeste van die vragen beginnen met waarom. Herken je het? Dan zit je kind in de waarom-fase. De vragen kunnen zo fanatiek op je afgevuurd worden dat je er soms wel eens moe van wordt. Zeker als je de neiging hebt om elke vraag te beantwoorden. Maar wat als je dat nou niet meer doet? Grote kans dat je dan meer lol hebt en meer leuke gesprekjes.
Het positieve van de waarom fase
Het is natuurlijk eigenlijk alleen maar positief dat je kind veel waarom-vragen stelt. Het betekent dat hij nieuwsgierig is, dat hij wil weten hoe de wereld in elkaar zit en dat hij graag met je praat. Sommige kinderen reageren op alles wat je zegt met: waarom? Andere kinderen formuleren er op los: Waarom is de lucht blauw? Waarom heb jij een jurk aan? Waarom zegt de poes miauw? Maar ook wel: wie is dat? Hoe heet dat? Wat is dat?
Het gaat maar door! Maar, stel je eens voor dat je kind geen waarom vragen zou stellen? Dan zou je je waarschijnlijk zorgen maken. De waarom fase geeft immers ook aan dat je kind groeit in zijn ontwikkeling, dat hij steeds meer verbanden ziet en dat zijn taalgebruik groeit.
Hoelang de waarom-fase duurt verschilt per kind. Net als dat het verschilt op welke leeftijd het begint. Sommige kinderen beginnen op hun tweede al vragen op je af te vuren, andere pas in de kleutertijd.
Hoe omgaan met de waarom fase?
Als je zoekt op de waarom fase vind je vooral veel tips over hoe je de vragen kunt beantwoorden. Maar waarom zou je de vragen eigenlijk beantwoorden? Het kind stelt een vraag omdat hij wil praten en omdat hij nieuwsgierig is. Dat is alleen maar positief. Geef het kind dus vooral niet het gevoel dat zijn vragen vervelend zijn. Hij wil immers graag iets leren, dat kun je moeilijk afkeuren.
En… Je hoeft die vragen dus helemaal niet te beantwoorden. Je kunt het ook als een startsein voor een leuk gesprek zien. En het mooie van gesprekken is dat de taalontwikkeling van je kind er enorm van groeit.
Wat denk je zelf?
Beantwoord de vraag bijvoorbeeld eens met een wedervraag en vraag: wat denk je zelf? De wedervraag wordt nogal eens als brutaal of irritant gezien, en dat is jammer want het hangt nogal van de situatie af of het een vervelende vraag is. Als iemand bijvoorbeeld een vraag stelt waarop niet een eenduidig antwoord te geven is, bijvoorbeeld omdat het een filosofische vraag is, dan is er niets mis met de wedervraag. Integendeel juist! Met een wedervraag stel je dan immers belangstelling in de ideeën van de ander. Dus op de vraag waarom zijn de bananen krom? Zeg je dan: Goh, dat weet ik eigenlijk niet, wat denk je zelf?
Op onderzoek
Je kan een waaromvraag ook zien als het begin van een onderzoekje. Vraagt je kind waarom de bananen krom zijn, dan kun je ook naar de fruitschaal lopen en samen bekijken wat voor vormen het fruit allemaal heeft. Is er niet zoveel fruit in huis, ga dan naar de supermarkt en koop van alle fruitsoorten één stuk en ga ze thuis samen bestuderen. Zo wordt de waarom fase heel leerzaam!
De knuffel weet het antwoord
Je kunt ook het favoriete knuffeldier van je kind de vraag laten beantwoorden. Dan zeg je bijvoorbeeld, geen idee waarom de poes mauw zegt. Weet jouw beer het misschien? Vervolgens doe jij alsof de beer antwoord geeft en laat daarna de beer vragen aan je kind stellen. Waarom heb jij een neus? Waarom heb jij tenen? Waarom heb jij een snottebel?
Omdat een vlag wappert
Humor kan je sowieso door de waarom fase heen helpen. Bedenk bijvoorbeeld totaal willekeurige maffe antwoorden die niets met de vraag te maken hebben en kijk hoe je kind reageert. Waarom is de lucht blauw? Omdat een vlag wappert. Waarom is oma oud? Omdat er letters in een boek staan. Vind je kind het een gek antwoord? Vraag dan waarom hij het een gek antwoord vindt. Je hebt dan een leuk gesprek en je hebt je kind slim afgeleid van de vraag waarop je eigenlijk geen antwoord wist.
Zoeken naar het antwoord
Bij sommige vragen kun je ook samen met je kind zoeken naar het antwoord door de extremen te onderzoeken. Als hij bijvoorbeeld vraagt: waarom moet ik eten? Dan kun je kijken wat de consequenties van niet eten zijn. Dan vraag je bijvoorbeeld: wat zou er gebeuren als je stopt met eten? wat zou er gebeuren als je de rest van je leven alleen nog maar ijsjes eet? Wat zou er gebeuren als je alleen nog maar groente eet? etc. Trek allerlei gedachtes over eten naar het extreme en denk er vervolgens serieus over na. Je kind ontdekt dan vanzelf dat hij het antwoord op zijn eigen vraag eigenlijk al weet.
Vragenspel
Maak van de waarom fase een spel. Geef je kind een paar keer per dag de tijd om zoveel mogelijk vragen te stellen. Doe zelf ook mee. Zeg bijvoorbeeld: Oe, wat een leuke vraag! Weet je wat, zullen we een wedstrijdje vragen stellen doen? En dan begin je met het roepen van allerlei vragen. Je kind doet vanzelf mee. Je kunt ook vragen gaan stellen aan een voorwerp of bijvoorbeeld een plant of bloemkool. Introduceer dit door te zeggen: Stel dat de bloemkool kan praten, wat zou je hem dan willen vragen? Zo laat je zien dat vragen stellen oké is en leuk. Dat de vraag op zichzelf al waarde heeft. Een antwoord is niet altijd nodig.
Weet- en denkvragen
Bij een kind van vier of vijf kun je ook de vragen gaan indelen. Bedenk zoveel mogelijk vragen en laat het kind vervolgens bedenken of het om een weet of een denkvraag gaat. Op een weetvraag kun je makkelijk een antwoord vinden. Bijvoorbeeld in een boek of door het aan een volwassene te vragen. Maar op een denkvraag zijn heel veel antwoorden mogelijk en de volwassene weet het antwoord eigenlijk ook niet echt. Als je kind eenmaal het verschil kent, dan kun je voortaan roepen: hé daar hebben we weer een denkvraag, dus ik weet het ook even niet. Zo heb je voortaan een uitweg als je even moe bent van de waarom fase.
Fantasievragen
Gebruik de waarom fase als startpunt voor een spel waarbij je fantasievragen gaat maken. Kunnen regenbogen praten? Willen kikkers president worden? Mogen bomen lopen? Dit soort fantasievragen kun je samenstellen door willekeurig hulpwerkwoorden, zelfstandig naamwoorden en werkwoorden te combineren. Maak van het combineren van die woorden een spel.
Met al deze suggesties zet je het stellen van vragen in het zonnetje. Want vragen stellen is leuk en samen over vragen nadenken ook. Zo wordt de waarom fase een feestje!