Your Cart

Wat is een filosofische vraag?

Socrates stelde alleen maar filosofische vragenVoor een filosofisch gesprek heb je een goede startvraag nodig. Want hoewel je over alles samen kunt nadenken, kun je niet over alles filosoferen. Als je begint met een goede filosofische vraag, is de kans groter dat het je lukt om kinderen echt aan het denken te krijgen. Maar wat is dan een goede filosofische vraag?

Kenmerken filosofische vraag

Het belangrijkste kenmerk van een filosofische vraag is dat hét antwoord niet in een boek, encyclopedie of op wikipedia te vinden is. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Vaak is het zo dat bij een filosofische vraag niet meteen duidelijk is wat voor soort antwoord er moet komen. Er wordt niet gevraagd naar de werkelijkheid maar naar een mogelijkheid. Vergelijk deze vragen maar eens met elkaar.

Vragen naar de werkelijkheid:

A. Wanneer was de tweede wereldoorlog?
B. Hoe komt het dat een bom ontploft?
C. Wat is de hoofdstad van België?

Vragen naar een mogelijkheid:

D. Maakt het uit waar je geboren wordt?
E. Heeft alles een oorzaak?
F. Mag je iets slechts doen om iets goeds te bereiken?

Weetvragen en denkvragen

De eerste drie vragen draaien om feiten. Bij de laatste drie vragen moet je je eigen antwoord zoeken tussen vele mogelijkheden. Er is niet één waar antwoord. Het antwoord hangt onder andere af van je waarden, aannames en vooronderstellingen. Eigenlijk komt het erop neer dat de eerste categorie weetvragen zijn en de tweede categorie – de filosofische vragen dus –  zijn denkvragen.

Een filosofische vraag doet je ook nadenken over een bepaald begrip. Er ligt onder de vraag dus eigenlijk een ‘wat-is-vraag’ verstopt. Zo ga je door vraag D nadenken over identiteit, door vraag E over oorzaak en door vraag F denk je na over de vragen ‘wat is slecht?’ en ‘wat is goed?’

Verschillende vragen over een herfstboom

Over deze herfstboom kun je veel vragen stellenOm dit de verduidelijken kunnen we deze herfstige boom bekijken. Over deze boom kun je verschillende vragen stellen maar dat zijn niet vanzelf filosofische vragen. Bijvoorbeeld:

  1. Wat voor kleur hebben de bladeren?
  2. Waarom vallen de bladeren in de herfst van de boom?
  3. Hoe gaat het met je, boom?
  4. Wie zou er allemaal onder deze boom een dutje gedaan kunnen hebben?
  5. Zien we allemaal dezelfde boom?

Vraag 1 kun je beantwoorden door naar de boom te kijken. Het is een vraag die je met je zintuigen en door je waarneming kunt beantwoorden.

Vraag 2 gaat over biologische kennis. Niet iedereen weet het antwoord, maar een natuurkenner of bioloog wel.

Vraag 3 is een vraag waarbij je interesse toont, het is een soort interviewvraag, een persoonlijke vraag, je vraagt iets waar de ander antwoord op kan geven omdat het over hemzelf gaat. Daar vallen ook reflectieve (heb je dat goed gedaan?) en conatieve (wat zou je zelf doen?) vragen onder.

Vraag 4 is verraderlijk, die wordt vaak voor een filosofische vraag aangezien. Je kunt op deze vraag namelijk ook meerdere antwoorden geven én je kunt erover nadenken. Het is tenslotte niet iets wat je kunt weten. Máár onder deze vraag ligt geen ‘wat is-vraag’. Je gaat niet een bepaald begrip onderzoeken. Daarom is het een verbeeldingsvraag. Om de vraag te beantwoorden moet je je verbeelding gebruiken (of fantasie of je creatieve denkvermogen).

De filosofische vraag

Vraag 1 tot en met 4 zijn dus geen filosofische vragen, maar vraag 5 wel. We nemen allemaal wel aan dat we dezelfde boom zien, maar echt zeker weten doen we het niet. Je kan immers nooit zien wat er in iemand anders zijn hoofd te zien is. Over het antwoord kunnen we dus wel heel goed samen nadenken, maar het ware antwoord zullen we niet vinden. We vinden alleen mogelijke antwoorden.

Open en gesloten vragen

Waarschijnlijk heb je geleerd dat het beter is om open vragen te stellen om zo uitgebreidere antwoorden uit te lokken. Bij het formuleren van een filosofische vraag is dit niet perse belangrijk. Als iemand een antwoord op een filosofische vraag geeft, zul je als gespreksleider namelijk sowieso altijd doorvragen. Bijvoorbeeld door te vragen: Hoezo denk je dat? Wie bepaalt dat? Kun je een voorbeeld geven? En dan zal blijken dat achter tien ja’s toch tien verschillende antwoorden kunnen zitten.

Herkennen van een spontane filosofische vraag

Het mooiste is als een filosofisch gesprek spontaan ontstaat. Daarbij is het vooral de kunst het filosofische in de vragen van kinderen te herkennen. Dit kan op elk moment gebeuren. Bij het buiten spelen, in een museum, tijdens de gymles of bij een taaloefening. Het kan best dat een kind tijdens een taalles ineens uitroept: ‘Waarom noemen we een stoel eigenlijk een stoel en geen hoepsafla?’ Dan zou je spontaan over taal kunnen gaan filosoferen. Bij de zandbak vraagt een kind zich misschien eens af of je al dat zand kan tellen, oftewel ‘Wat is ontelbaar?‘ En in de moestuin kan de vraag opkomen: ‘Vindt de struik het niet erg dat we zijn bessen plukken?‘ Hoe makkelijker je filosofische vragen en thema’s herkent, hoe vaker je spontaan vanuit de interesse van het kind kunt gaan filosoferen.

Samengevat

Bij een filosofische vraag zijn er dus meerdere antwoorden mogelijk maar het gaat hierbij niet om je mening (Wat vind je van spruitjes?) en niet om wetenschappelijke kennis (Hoe ontstaat regen?). Het antwoord is alleen te vinden door na te denken en te redeneren en niet door een experiment, onderzoek of waarneming. Daarnaast onderzoek je door de vraag een bepaald begrip of concept. Denk aan waarheid, tijd, geluk, vriendschap, werkelijkheid, vrijheid, gelijkheid, racisme, denken, tijdreizen, taal, natuur, robotica, kennis, identiteit, kunst, ziel, eerlijkheid, dood, etc.

Checklist filosofische vragen

  • er is niet één juist antwoord
  • het antwoord is niet in een boek, encyclopedie of op wikipedia te vinden
  • de volwassene weet het antwoord dus ook niet zeker (al denkt hij vaak van wel)
  • er wordt niet naar een mening gevraagd (Wat vind je van spruitjes?)
  • er wordt niet naar (wetenschappelijke) kennis gevraagd (Hoe ontstaat regen?)
  • het antwoord is alleen te vinden door na te denken en te redeneren en niet door een experiment, onderzoek of waarneming.
  • de vraag nodigt uit tot het onderzoeken van een bepaald begrip

Meer leren over filosoferen?

In het artikel ‘Zo stel je geen domme vragen‘ lees je meer over hoe je door het stellen van goede vragen kinderen leert denken en hun taalontwikkeling laat groeien.