Het verschil tussen levensbeschouwing en filosofie roept nogal eens discussies op tijdens de workshops die ik geef. Sommige cursisten vinden dat er geen verschil is en sommige vinden van wel. Ik hoor bij de laatste groep. Het belangrijkste verschil is volgens mij dat in een filosofisch gesprek steeds expliciet de ratio wordt aangesproken. Daarom blijf je steeds elk antwoord bevragen. In een levensbeschouwelijk gesprek mag je ook niet-rationele argumenten geven. Dit soort ideeën worden dan gedeeld zonder deze kritisch te bevragen.
Wat is de overeenkomst tussen levensbeschouwing en filosofie?
Om de verschillen te zien, is het goed om eerst naar de overeenkomst te kijken. De overeenkomst tussen levensbeschouwing en filosofie is dat ze zich beiden bezig houden met fundamentele levensvragen, zoals:
- Wat is een ziel?
- Bestaat God?
- Wat is de mens?
- Is de dood een einde?
- Wat maakt je een goed mens?
Blijven vragen
Het grote verschil is echter dat in een levensbeschouwing op deze vragen een samenhangend geheel van antwoorden wordt gegeven terwijl je in de filosofie door blijft vragen. Een filosoof laat op elk antwoord altijd weer een (kritische) vraag volgen. Een antwoord wordt nooit zomaar geaccepteerd.
Maar als je een bepaalde levensbeschouwing aanhangt worden bepaalde antwoorden wel gewoon aanvaard.
Voor gelovige filosofen heeft dat natuurlijk wel de nodige denkconflicten opgeleverd. Een aantal van hen heeft daarom geprobeerd met een godsbewijs te komen. De bekendste is die van Thomas van Aquino. Hoewel de pogingen interessant zijn, is het antwoord op de vraag ‘Bestaat God?’ tot nu toe niet onomstotelijk vast komen te staan. De vraag ‘Bestaat God?’ is dan ook nog steeds een ultieme filosofische vraag.
Rationeel
Een filosoof zal op de bestaat-Godvraag en andere levensvragen alleen antwoorden op rationele gronden accepteren. Bij levensbeschouwing worden echter ook minder rationele redeneringen geaccepteerd, je argumenten kunnen ook gebaseerd zijn op een gevoel of een (niet bewezen) overtuiging.
Samengevat
Dus bij levensbeschouwing en bij filosofie zoek je naar antwoorden op levensvragen. De verschillende levensbeschouwingen voorzien in antwoorden op deze vragen. Maar omdat deze antwoorden niet altijd rationeel bewezen kunnen worden zal een filosoof vragen blijven stellen en de mogelijke antwoorden niet zomaar aanvaarden.
Effect op het gesprek
Het gevolg is dat je een ander soort gesprek krijgt en dat je hersenen tijdens een filosofisch gesprek op een andere manier denken ten opzichte van een levensbeschouwelijk gesprek. Waarschijnlijk blijf je bij een levensbeschouwelijk gesprek meer bij jezelf. Wat vind ik, wat voel ik, wat geloof ik? Terwijl je in een filosofisch gesprek het individuele verlaat en gaat zoeken naar wat vindt de mens, wat voelt de mens, wat gelooft de mens. Je gebruikt in een filosofisch gesprek daarom veel meer je denkvaardigheden en in een levensbeschouwelijk gesprek meer je reflectievaardigheden.
Wat levert dat op?
In een levensbeschouwelijk gesprek zal je meer zoeken naar een geloof of levenswijze wat bij jou past of juist een bevestiging zoeken voor de levenswijze die je al hebt. Terwijl je in een filosofisch gesprek een absolute ‘waarheid’ probeert te vinden. Dat je die vervolgens nooit zult vinden is de paradox van een filosofisch gesprek. Want zodra er echt één sluitend antwoord wordt gevonden op een filosofische vraag zou het geen filosofische vraag meer zijn. Maar je probeert het wel. Maar, ondanks deze verschillen, ga je aan het einde van beide gesprekken uiteindelijk toch met je eigen relatieve waarheid weer naar huis. Alleen de weg naar jouw eigen waarheid is wel anders geweest.
Voorbeelden filosofisch en levensbeschouwelijk gesprek
In onderstaand gespreksfragment worden bijvoorbeeld alleen ideeën en overtuigingen gedeeld.
Is er leven na de dood?
‘Nee, je hebt alleen het leven op aarde.’
‘Gelukkig wel. Je doet meer met je leven als je weet dat je op een dag dood gaat.’
‘Je moet gewoon plezier maken in je leven, daarvoor leef je.’
‘Nee, dat moet je juist niet doen. Je leeft voor het hiernamaals. Je moet zo goed mogelijk leven en dan kun je daarna eeuwig verder leven in de hemel.’
Dan ben je met levensbeschouwing bezig. In het volgende fragment worden de ideeën ook bevraagd. Dan wordt het levensbeschouwelijke gesprek ook een filosofisch gesprek. De vraag ‘kunnen we het zeker weten?’ doet hier voortdurend mee.
Is er leven na de dood?
‘Ik geloof wel dat er leven na de dood is.’
‘Bijvoorbeeld je krijgt een hartaanval en dan duwen ze je hart weer aan en dan ben je weer levend en dan zeggen ze wel ik zag een wit licht en het was heel fijn.’
‘Ja, dan willen mensen soms ook terug.’
‘Maar hoe weten we dan dat dat echt gebeurd is en niet een soort droom is?’
‘Als zoveel mensen dat zeggen dan moet het wel waar zijn.’
‘Ja, dan geloof ik het, maar ik weet het niet zeker.’
‘Je heb het zelf niet meegemaakt dus dan kun je het niet zeker weten.’
‘Ik geloof wel dat je het licht ziet of zo maar ik geloof niet dat er zo’n lange tunnel is waar je dan helemaal doorheen moet en dat je aan het eind dan naar de hemel gaat.’
‘Maar het is wel een heel mooi licht.’
‘Het kan ook zijn dat als je dood gaat, dat dan ineens je fantasie op hol slaat.’
‘Eigenlijk weten we alleen dat heel veel mensen die ervaring hebben. Maar dat kunnen ook een soort droombeelden zijn.’
Levensbeschouwing of filosofie zijn even waardevol!
Wat mij betreft is er dus een duidelijk verschil tussen levensbeschouwing en filosofie, maar dit zegt verder helemaal niets over de waarde van dit soort gesprekken. Die zijn denk ik beide even waardevol, maar dus wel anders.
Proberen
Misschien is het leuk om de verschillen zelf te onderzoeken. Probeer voor dit experiment bijvoorbeeld een gesprek te voeren na het voorlezen van het gedicht ‘Hemelsblauw’. Klik op het gedicht voor een vergroting. Lees het gedicht voor en stel daarna als startvraag: Kun je praten met de doden?
Denk na dit gesprek even kritisch na en bedenk of het een levensbeschouwelijk of filosofisch gesprek was. Het kan natuurlijk ook zijn dat dit de hele tijd varieerde.
2 comments
Heb je ook materiaal voor 14-en 15jarigen? Of gezelschapsspelen of filosofische kaarten?
Nee, helaas, wij richten ons alleen op de basisschoolleeftijd.
Comments are closed.