Voor een goed filosofisch gesprek met kinderen is de rol van de gespreksleider cruciaal. Alleen als een gesprek op een open en neutrale manier geleid wordt, zullen de kinderen zich open stellen en zich los durven maken van sociaal wenselijke antwoorden. Als gespreksleider ben je daarom niet-wetend, leergierig en nieuwsgierig. Dit wordt ook wel de Socratische denkhouding genoemd.
Wat is een socratische denkhouding
‘Alles wat ik weet, is dat ik niets weet’, zei de filosoof Socrates. Socrates (ca. 470 – 399 v.Chr.) was een klassiek Grieks filosoof. Hij wordt beschouwd als een van de stichters van de westerse filosofie, al liet hij zelf geen geschriften na. Hij is bekend geworden door de verslagen van zijn studenten, zoals de dialogen van Plato.
Socrates ging elke dag de straat op om mensen vragen te stellen over allerlei thema’s. Veel mensen vonden dit irritant, maar hij zette hiermee ook veel mensen aan het denken. Daarbij maakte hij duidelijk dat hij zelf niets wist, maar dat hij hoopte een antwoord te vinden door er samen over na te denken. Hij dacht vooral graag na over de mens en hoe die het best zijn leven kon leiden. Daarbij kwamen veel vragen over goed en kwaad op. Denk aan vragen als ‘Wat is eerlijk?’, ‘Hoe word je een goed mens?’ of ‘Mag je iets slechts doen om iets goeds te bereiken?’ Ook thema’s als schoonheid, liefde, vriendschap, de ziel en wijsheid kwamen voorbij.
Hij gaf nooit zelf zijn mening, hij bleef gewoon altijd maar vragen stellen. Soms net zolang tot mensen toegaven dat ze eigenlijk helemaal niet wisten wat eerlijk zijn betekent of rechtvaardigheid. Hij gaf bij dit proces geen oordeel over de uitspraken van de mensen met wie hij van gedachten wisselde. Hij stelde écht alleen maar vragen. Gewoon omdat de mensen met de uitspraken die ze gaven de vraag nog niet beantwoord hadden en dus moest hij wel doorvragen, want hij wilde wel graag het antwoord weten. Deze vragende en nieuwsgierige rol is precies de rol die jij als gespreksleider moet aannemen, het is de Socratische denkhouding.
Hoe blijf je als gespreksleider neutraal?
Bij het begeleiden van een filosofisch gesprek is het belangrijk om je te realiseren dat je even geen opvoeder bent. Het kan best gebeuren dat kinderen dingen zeggen waar jij het niet mee eens bent en misschien ben je geneigd om ze dan bij te sturen. Maar dat is funest voor het open gesprek. Doe je dit een paar keer, dan zullen kinderen niet meer durven zeggen wat ze denken, maar zeggen wat jij wil horen. Ze zullen dan sociaal wenselijke antwoorden geven.
Vrije denkruimte
Sociaal wenselijke antwoorden staan het zelf nadenken enorm in de weg. Dat is jammer want filosoferen staat juist voor de vrije denkruimte en de vrijheid om te spelen met gedachten. Vrij denken betekent dat je ideeën mag onderzoeken zonder rekening te hoeven houden met de regels van je opvoeding, de wetten van een land, of de kaders van de wetenschap. Kinderen mogen zoeken naar nieuwe ideeën en mogelijkheden. Je moet het zien als een spel waarbij alles gedacht mag worden. De enige voorwaarde is dat goed blijft redeneren en controleren of de ideeën bestaansrecht hebben.
Dat vereist dat de gespreksleider het hele gesprek zonder oordeel blijft. Je bent een coach die kinderen hun eigen authentieke denken en hun eigen stem laat ontdekken. En dat kunnen en mogen dus ideeën zijn die lijnrecht tegenover die van jou staan. Net zoals je buurman, collega of moeder ergens heel anders over kan en mag denken.
Verantwoordelijkheid voor je uitspraken
Dat betekent niet dat kinderen alles mogen roepen. Het is belangrijk dat ze goed over hun mening nadenken en uitleggen hoe ze tot die mening gekomen zijn. Ze moeten als het ware verantwoordelijkheid voor hun mening nemen. Dat is voor iedereen even wennen, maar ontzettend belangrijk. Want alleen dan ga je echt nadenken. Dan kom je niet weg met een uitspraak die je iemand anders, bijvoorbeeld je vader, een YouTuber of juf, hebt horen zeggen.
Dat heeft als gevolg dat kinderen meer nadenken maar ook dat ze soms ontdekken dat hun mening kant nog wal raakt. We zijn geneigd om dat zielig te vinden, omdat we anderen niet in verlegenheid willen brengen. Maar ongefundeerde meningen in leven laten is feitelijk veel zieliger en mogelijk schadelijker voor iedereen.
Filosofische levenshouding
Het idee van dit kritisch bevragen is niet om iemand zich slecht te laten voelen maar om tot een filosofische levenshouding te komen waarbij je niet tevreden bent met snelle uitspraken. Je gaat alles beter overdenken. Uiteindelijk willen we toch allemaal weten hoe de dingen in elkaar zitten. Bovendien is het ook in het belang van je medemens en de samenleving om goed over dingen na te denken. Het is noodzakelijk dat je mening gebaseerd is op informatie die klopt. Iets dat tijdens bijvoorbeeld de Coronacrisis duidelijk naar voren is gekomen. Je zou daarom kunnen stellen dat filosoferen een essentieel onderdeel van burgerschapsvorming zou moeten zijn.
Elk idee gelijkwaardig behandelen
Nu is het natuurlijk makkelijk om kritische vragen te stellen bij ideeën waar jij niet achter staat. Maar als je alleen dan vragen stelt, dan heb je dus geen neutrale socratische denkhouding. Bij een neutrale houding onderzoek je elk idee even kritisch. Dus stel je ook kritische vragen bij de ideeën waar jij wel achter staat. Op die manier zal elk kind zich serieus genomen voelen en zich durven uitspreken, doordat elk idee gelijkwaardig en objectief wordt behandeld.
Je eigen gelijk
In theorie klinkt dit simpel, maar voor veel mensen is dit ontzettend moeilijk! En dit komt omdat geloven in je eigen gelijk zo makkelijk is. Je eigen gelijk is dus het eerste wat je moet parkeren. Bij sommige onderwerpen is dat natuurlijk makkelijker dan bij andere.
Bij een onderwerp wat voor jou echt belangrijk is, zul je veel eerder per ongeluk uit je neutrale rol vallen. Je moet dan bewust weer terug stappen naar de Socratische denkhouding en je realiseren dat jij eigenlijk ook niets echt weet.
Als een kind iets zegt waar jij van schrikt en waarvan je bij wijze van spreken uit zou willen roepen: ‘oh, dat mag je niet zeggen’, dan moet je je inhouden. Maar je mag wel een vraag over de uitspraak stellen. Deze vraag kun je neutraal stellen door bijvoorbeeld een echo vraag te stellen. Dat betekent dat je gewoon de laatste woorden van een uitspraak op vragende toon herhaalt.
Stel een kind zegt: ‘Pesten is toch gewoon vrijheid van meningsuiting?’ Dan zeg jij: Vrijheid van meningsuiting?
Daarmee zet je het kind heel neutraal aan om zijn antwoord nader uit te leggen.
Een zakelijke voorzittershouding kan ook heel goed werken. Je zegt dan: ‘interessante uitspraak’ en schrijft vervolgens de uitspraak op het bord. Vervolgens teken je daaronder twee kolommen. Boven de ene kolom schrijf je voordelen en boven de andere nadelen. Vervolgens ga je met de groep voor beide kolommen zoveel mogelijk punten bedenken. Zo weet je zeker dat je de uitspraak neutraal behandelt omdat alle kanten de ruimte krijgen.
Nivea
Ook een simpele vraag als: ‘Wat bedoel je daarmee?’ kan super effectief zijn. Soms interpreteer je een uitspraak namelijk heel anders dan het bedoeld is. Tijdens een gesprek over regels stelde een gespreksleider bijvoorbeeld de vraag: ‘Zijn er ook regels die je slecht vindt?’ Hierop zei een jongen: ‘Ja, dat je elkaar niet mag slaan’.
Echt een uitspraak die je intuïtief meteen wil corrigeren. Maar de gespreksleider beheerste zich, stapte even bewust in de socratische denkhouding en vroeg: ‘Wat bedoel je hiermee?’. Toen legde de jongen uit dat hij soms op het schoolplein dingen zag gebeuren die zo erg waren dat hij ze meteen wilde stoppen en dan moest je wel slaan, dacht hij. Kortom, het bleek dat de jongen eigenlijk heel goede intenties had.
Een negatieve reactie op zijn eerste uitspraak had dan een heel negatieve uitwerking op hem gehad. Hij zou dan een volgende keer wel uitkijken om zijn mening te geven als hij ervaren heeft dat hij meteen een standje van de leerkracht krijgt. Door over zijn idee in gesprek te gaan, bleek dat de jongen goede bedoelingen had. Vervolgens kun je dan in een dialoog onderzoeken wat goede oplossingen zouden zijn bij dit soort situaties.
Een belangrijke regel is dus dat je de betekenis van een uitspraak niet in moet vullen voor een ander. Een handig geheugensteuntje daarvoor is NIVEA. Dat staat in dit geval niet voor dat potje zalf, maar voor Niet Invullen Voor Een Ander. Kortom: laat de ander altijd zelf uitleggen wat hij met een uitspraak bedoelt.
In gesprek blijven
Juist in een wereld waarin er steeds meer polarisatie is, is het belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven, om elke mening even serieus te nemen en gelijkwaardig te behandelen. Zoals de filosoof John Stuart Mill (1806-1873) zei: “Alleen door alle meningen toe te laten kan men de waarheid in het debat op het spoor komen. De andere meningen kunnen onprettig of beledigend zijn, maar alleen door de opvattingen van anderen te vergelijken met de eigen ideeën kun je je eigen oordeel aanscherpen.” Lees ook 7 tips waarmee je moeilijke gesprekken de baas wordt.
Wees voorzichtig met complimenten
Het is ook belangrijk je te realiseren dat je met het geven van complimenten eigenlijk heel sturend bent. Als een kind een uitspraak doet en jij zegt ‘wat een mooi antwoord’ dan laat je eigenlijk aan de kinderen weten dat jij dat soort uitspraken op prijs stelt. De kinderen zullen dan geneigd zijn dat soort antwoorden te geven. Want iedereen wil natuurlijk wel een complimentje!
Dat betekent niet dat je nooit iets positiefs mag zeggen. Je kunt bijvoorbeeld wel complimenten geven op het proces (wat denken jullie hier goed en kritisch over na) of op het gedrag (fijn dat je op je beurt hebt gewacht). Maar inhoudelijk kun je het beste maar één soort compliment geven en dat is: ‘dat is een interessante gedachte’. Daarmee geef je aan dat het een idee is om verder over na te denken. Dat kunnen ideeën zijn die jij zelf goed vindt, maar juist ook de ideeën die jij zelf niet goed vindt. Want elke gedachte is in een filosofisch gesprek namelijk interessant om verder te onderzoeken. Een filosofisch gesprek wordt alleen interessant als kinderen voelen dat jij hun uitspraken interessant vindt. Als jij je als een echte Socrates opstelt.
Jouw eigen mening parkeren
Het is ook belangrijk om je eigen mening voor jezelf te houden. Kinderen zijn immers gewend dat de volwassenen antwoorden geven, dus zodra jij je mening geeft, denken ze dat dat het juiste antwoord dan wel het wenselijke antwoord is. Dan stoppen ze met denken. Dus welke mening je ook hebt, je laat deze buiten het gesprek.
Visualiseer deze rol
Als je als leerkracht met je eigen groep filosofeert kan het handig zijn om deze andere rol visueel te maken. Bijvoorbeeld door bij het filosoferen altijd een kaars aan te steken. Of, als je in de onderbouw werkt altijd een vragenhoed of vragencape om te doen. Of gebruik een handpop die de vragen stelt. Dan weten de kinderen: nu weet de juf of meester het ook niet en mogen we samen nadenken.
Socratische denkhouding
Kortom: de basishouding tijdens een filosofisch gesprek is de socratische denkhouding met als motto: ‘Alles wat ik weet, is dat ik niets weet.’ Eigenlijk precies zoals een baby in het leven staat. Hij weet niets, en treedt de wereld onbevangen en nieuwsgierig tegemoet. Een houding van open verwondering dus. Gesprekken worden er interessanter van en je zult zelf als bonus ook veel vaker een leuke verrassende ontdekking doen.
Leestips