Het gevaar van filosofische gesprekken is dat er kinderen in de groep zitten die boute uitspraken doen. Denk aan racistische uitspraken of opmerkingen die neigen naar pesten of buitensluiten. Maar is het wel echt een gevaar of is het juist een kans? Door de dialoog aan te gaan, maak je immers ook dingen bespreekbaar. Als je kiest voor het corrigeren van ideeën zal dat er eerder voor zorgen dat iemand zich juist harder vastklampt aan zijn ideeën. Maar door een dialoog met leeftijdgenoten kan een kind aan het denken worden gezet. Moeilijke onderwerpen vermijden zorgt er vooral voor dat bepaald gedrag of ideeën kunnen groeien omdat het kind dan geen tegengeluiden binnen krijgt.
Filosoof John Stuart Mill: “Alleen door alle meningen toe te laten kan men de waarheid in het debat op het spoor komen. De andere meningen kunnen onprettig of beledigend zijn, maar alleen door de opvattingen van anderen te vergelijken met de eigen ideeën kun je je eigen oordeel aanscherpen.”
Radicaliseringsexpert Leon Meijs stelt: ‘Docenten zijn doodsbang om de controle te verliezen.’ De moord op de Franse docent Samuel Paty maakt docenten en leerkrachten nog terughoudender. Maar het gevaar bestaat dan dat kinderen en jongeren zich nog meer terugtrekken in hun eigen groep. En dan weet je überhaupt niet meer wat er in hun gedachten speelt.
In gesprek blijven, is dus het devies. Zijn advies: “Jongeren kramen de hele dag uitspraken uit, maar vraag ze wat erachter zit en je ziet dat het denken in gang wordt gezet. Je zorgt ook voor sociale veiligheid in de klas: iedereens mening wordt gehoord, niemand hoeft te veranderen wie hij is.”
Start op de basisschool al!
Meijs begeleidt vooral docenten van middelbare scholen bij het voeren van gesprekken over gevoelige onderwerpen, maar als je dan pas met kinderen in gesprek gaat, is het natuurlijk eigenlijk al te laat. Het zou op de basisschool al gewoon moeten zijn om ideeën te delen en dus ook te toetsen. Dan is de kans kleiner dat ideeën ontsporen.
Kortom: juist je angst voor extreme ideeën zou een reden moeten zijn om regelmatig met kinderen in gesprek te gaan. Filosoferen is daarvoor een mooie gespreksvorm omdat je dan uitgaat van een dialoog. Het gaat er niet om hoe je anderen kunt overtuigen van jouw standpunten maar om alle standpunten gelijkwaardig te onderzoeken. Zo geef je elk standpunt even veel waarde en zet je niemand buiten spel.
Dit is vaak nog wel een hele kunst. Hoe voer je een open gesprek waarin je iedereen in zijn waarde laat, maar de kinderen ook aan het denken worden gezet?
7 tips
Blijf altijd neutraal
Stel je in een filosofisch gesprek altijd neutraal op. Jij kunt niet bepalen wat het juiste is. Bij sommige onderwerpen is het makkelijker om je neutraal op te stellen dan bij andere. Naarmate de onderwerpen meer politiek beladen zijn, wordt het lastiger. Misschien ben je zelf iemand die links stemt of juist meer rechts, maar dat betekent natuurlijk niet dat dit ook het enige juiste politieke standpunt is. Geef daarom altijd alle ideeën evenveel aandacht.
Een veroordelende opmerking is er zo uit gefloept. Zo gaf ik eens filosofielessen op een school waarbij de leerkrachten mee keken om zo te leren hoe je een filosofisch gesprek voert. Het was de bedoeling dat ze zouden observeren. Ik dacht met de kinderen na over wat Nederland zou moeten doen als er in heel Europa waterschaarste is. Ga je bijvoorbeeld andere landen water geven als je eigen land ook watertekort heeft. Een meisje vond van niet, waarop haar eigen leerkracht uitriep: ‘Oh, normaal ben je altijd zo lief!’ Een behoorlijk scherp oordeeel!
Wellicht dat deze leerkracht haar laatste druppel water nog zou delen met een ander land, maar dat betekent natuurlijk niet dat iedereen dat de beste oplossing vindt of moet vinden. De beste reactie op de uitspraak van het meisje is daarom: ‘kun je uitleggen waarom?’
NIVEA
Het kan natuurlijk dat kinderen soms iets roepen waar je van schrikt. Je bent dan misschien geneigd om zo’n uitspraak te corrigeren. Maar dat helpt vaak niets. Bovendien, misschien interpreteer je de uitspraak wel verkeerd. Misschien heb je wel eens gehoord van de communicatie-regel NIVEA. De letters staan dan voor: Niet Invullen Voor Een Ander. En dat kun je inderdaad beter niet doen, want misschien zit je er wel helemaal naast met jouw interpretatie van de woorden van een ander. Bovendien wordt de soep meestal niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend.
Zo voerde ik eens een gesprek over regels. We keerden het onderwerp helemaal binnenstebuiten en keken er van alle kanten naar. Ik vroeg bijvoorbeeld of er ook stomme regels waren. Eén jongen zei: ‘Ja, dat je elkaar niet mag slaan.’ Echt een uitspraak waarbij je eerste neiging is om daar als een opvoeder op in te gaan. Desondanks vroeg ik heel neutraal waarom hij dat vond. De jongen legde uit dat hij soms dingen op het schoolplein zag gebeuren die echt heel vervelend waren, ruzies en zo, en dan wil hij dat het gewoon stopt, zo snel mogelijk.
Zijn motief was dus juist positief en lief! Door hem niet te beoordelen maar interesse te tonen in zijn idee stond hij open voor een gesprek over andere oplossingen. Als ik hem had gecorrigeerd dan had hij zich waarschijnlijk bekritiseerd gevoeld en was hij afgehaakt.
Vraag door
Dit leidt meteen tot de volgende tip: vraag altijd door! Een mening op zichzelf is niets. De redenatie achter de mening, daar gaat het om. Stel dus vragen zoals:
- Hoe weet je dat?
- Wie bepaalt dat?
- Is dat altijd zo?
- Kun je een voorbeeld geven?
- Bestaat daar een regel voor?
Kinderen die zomaar wat roepen, lopen door dit soort vragen vaak snel vast met hun wilde uitspraken, met soms heel positieve effecten. Zo zei een meisje na een aantal filosofielessen: ‘Vroeger zei ik altijd maar wat, maar nu denk ik eerst na.’
Vertrouw op de invloed van leeftijdsgenoten
Je kunt ook gewoon vertrouwen op de rest van de groep. Als één kind een racistische uitspraak doet, zullen de andere kinderen niet meteen allemaal racistisch gaan denken. Vaak is een neutrale vraag als ‘denkt iemand daar anders over?’ al genoeg om tegengeluiden uit de groep te laten komen. En de mening van je ‘peers’ weegt altijd zwaarder dan die van de leerkracht.
Zet je emoties uit
Wat je in elk geval niet moet doen is vanuit je emotie reageren en de ander aanspreken op zijn emotie met bijvoorbeeld een vraag als: ‘Hoe zou jij het vinden als iemand tegen je zegt dat je lelijke kleren aan hebt?’ Dat leidt vaak alleen maar tot antwoorden als: ‘Dat maakt mij niks uit, hoor’ en de armen gaan over elkaar. Een appèl doen op medeleven werkt bijna altijd averechts. Je kunt een uitspraak beter loskoppelen van de persoon die de uitspraak deed. Dat kun je bijvoorbeeld doen met een gedachten-experiment of denkscenario.
Stel een kind zegt: ‘ze moeten ophouden met zeuren over Zwarte Piet, want het is helemaal niet racistisch bedoeld’. Je kunt dan het gegeven argument loskoppelen van het gevoelige onderwerp Zwarte Piet en op een ander onderwerp leggen. Deze bijvoorbeeld: ‘Stel je eens een rechtszaak voor. Er zit een moordenaar die zegt: ‘ik ben onschuldig want het was helemaal niet mijn bedoeling dat hij dood zou gaan.’ Wat zou de rechter dan doen met dat argument?’ En dit vraag je dan niet aan het betreffende kind, maar aan de hele groep.
De bedrijfsvergadering
Een andere manier om de emotie te parkeren is door jezelf te zien als een objectieve voorzitter van een bedrijfsoverleg. Je gaat het dus zakelijk aanpakken. Dat kun je bijvoorbeeld doen door uit te zoomen van de boute uitspraak. Een kind zegt bijvoorbeeld: ‘meisjes kunnen niet de baas zijn, want ze willen voor kinderen zorgen.’ Dan kan je reactie er zo uitzien: ‘Oké, we hebben dus verschillende standpunten. Er wordt gezegd dat meer meisjes de baas moeten worden en er wordt gezegd dat meisjes dat helemaal niet kunnen. Laten we per standpunt eens kijken wat de voor- en nadelen zijn.’ Om het zakelijke te accentueren kun je de twee standpunten ook op het bord schrijven.
Zo wordt niemand bekritiseert en worden alle standpunten gelijkwaardig onderzocht.
Speel een talkshow presentator
Het kan ook helpen om jezelf te zien als een (goede!) presentator van een talkshow. Ook die horen neutraal en objectief te zijn en alle partijen aan het woord te laten. Denk aan een presentator die je goed vindt en doe alsof je dat persoon bent. Het voordeel van het spelen van een rol is, dat je niet emotioneel betrokken raakt en van slag raakt als een kind een boute uitspraak doet.
Leestips
- Interview met Leon Meijs in het Parool: Zeg nooit wat jij zegt is fout
- Een leraar is niet neutraal
- Praten over racisme
- Discussie met kinderen voorkomen
- Voor het platform ‘Het gesprek online’ schreef ik lesbrieven om te praten over racisme. Je kunt ze op dat platform downloaden.
- In het boek Kinderlogica laat filosoof Sabine Wassenberg zien hoe je taboes op school bespreekbaar kunt maken.
One comment
Bedankt voor mooie blog! Zo waardevol dat we leren en elkaar daarbij helpen hoe we met elkaar in gesprek blijven. Juist als het lastig wordt. Ook belangrijk, dat we leren begrijpen dat het niet altijd lukt om in gesprek te blijven. Zeker voor kinderen. Hier ligt een belangrijke rol taak voor docent, de ouder. Veel mooie en betekenisvolle gesprekken!
Comments are closed.