Your Cart

Burgerschapsvorming basisschool krijgt stevige basis door filosofielessen

Burgerschapsvorming ontstaat vanzelf door in de klas te filosoferenGelukkig zijn scholen verplicht aan burgerschapsvorming te doen. Gelukkig omdat je hiermee een ontzettend goede reden hebt om regelmatig met kinderen te gaan filosoferen. Die verplichting was er trouwens al sinds 2006, maar sinds augustus 2021 is deze concreter opgesteld. In een wetsvoorstel wordt verduidelijkt wat er onder burgerschap wordt verstaan. Ook is het planmatig vormgeven van burgerschapsvorming nu verplicht.

Wat is burgerschapsvorming nou eigenlijk precies?

Heel simpel gezegd is burgerschapsvorming de verzameling van alle vaardigheden en kennis die je nodig hebt om een goed burger te zijn. Dat roept ideeën op rondom respect, dialoog, samenwerking, empathie, identiteit, de groep, solidariteit, waarden, normen, samenleven, diversiteit en tolerantie.

Dat zijn een heleboel thema’s en het lijkt misschien zelfs ondoenlijk om dat allemaal in de klas aan bod te laten komen. Maar er is een werkvorm waarbij al de vaardigheden en veel begrippen op een natuurlijke manier vanzelf voorbij komen, namelijk: filosoferen in de klas.

Ongemerkt bezig met burgerschapsvorming

In een filosofisch gesprek laat je kinderen samen over verschillende onderwerpen nadenken en praten. Door te praten gaan kinderen hun eigen mening vormen. Ze ontdekken wat goed of slecht is door vrij te mogen redeneren. Ook ontdekken ze welke waarden en normen belangrijk zijn. Door het consequente doorvragen van de begeleider leren de kinderen ook nog eens kritisch denken.

Bovendien leren kinderen al pratende van elkaar hoe dingen in elkaar steken of kunnen steken. Iedereen weet wel iets. Van je peergroup leer je het meest. Kijk maar eens naar enkele fragmenten uit een gesprek over regels en straffen in een bovenbouwgroep van een school uit Haren. In het hele gesprek zijn de kinderen zonder dat ze het weten met burgerschapsvorming bezig. Na dit gespreksvoorbeeld volgen trouwens nog tien tips voor hoe je zelf zulke gesprekken kunt begeleiden in het kader van de burgerschapsvorming.

‘Als je gewoon bambambam iemand doodschiet dan zou ik het wel logisch vinden dat je dan de doodstraf krijgt.’

‘Maar als je iemand de doodstraf geeft, dan heeft de dader er maar heel eventjes last van. Als hij dood is, voelt hij niets meer.’
‘Bij een celstraf kan hij nadenken van ja, ik heb iets verkeerd gedaan.’
‘Als je iemand de doodstraf geeft, dan geef je hem ook geen tweede kans.’

‘Precies, iedereen maakt fouten.’

‘Maar dat geldt dan ook voor een moordenaar.’
‘Nou, dat gaat toch vaak wel expres. Kijk, als je een auto-ongeluk hebt en iemand in je auto gaat dood, dat doe je niet expres. Maar als ik nu mijn mitrailleur pak en jou neerknal en dan zeg “o, sorry dat ging per ongeluk”, dat slaat natuurlijk nergens op.’

‘Daarom moet je straffen met wat iemand gedaan heeft.’

‘Ja, maar als iemand een bank heeft overvallen kun je niet zeggen je moet net zo veel geld als je gestolen hebt van jezelf aan ons geven want hij heeft dat toch niet.’
‘Of als hij dertig mensen vermoordt heeft en hij is in zijn eentje.’
‘Ik vind het ook niet goed, want dan ben je eigenlijk zelf net zo erg als degene die je die straf geeft.’
‘Ja, maar jij doet dat niet zomaar terwijl hij dat wel zomaar deed.’
‘Maar je doet wel hetzelfde en dan gaat het dus steeds door.’

Zoals je ziet denken de kinderen na over straffen en de rechtstaat. Een belangrijk onderdeel van burgerschapsvorming. Hieruit ontspint zich ook een gesprek over hoe je het beste samen kunt leven in de micro samenleving die een school is.

‘Maar sommige regels zijn stom. In de klas heb je ook van die stomme regels.’

‘Dat kun je toch tegen de juf zeggen?’
‘En als de juf dan zegt ‘nou gewoon omdat ik het zeg’.’
‘Ik denk dat de meeste mensen wel luisteren naar kritiek.’
‘Bij ons in de klas zit het ook anders want wij mogen zelf met juf de regels maken. Dus aan het begin van het jaar gaat ze achter de computer zitten en met ons afspraken maken. Dan maken we de regels gewoon zelf en als er dan een slechte regel tussen zit, kun je zeggen dat je die niet zo goed vindt. Dan gaan we verder overleggen en uiteindelijk komt er wel een goede regel uit.’
‘Ja. Ik vind het dus heel goed dat je die regels samen maakt, want dan heb je die regels samen gemaakt en toen heb je ook gezegd ‘ik ben het er mee eens’.’

Al pratende realiseren de kinderen zich hoe democratisch de regels in een klas tot stand zijn gekomen. Een van de kinderen bedenkt ook nog dat dit eigenlijk lijkt op het kiezen van een regering en hoe de regering dan de regels bepaalt. Ook weer een mooi inzicht in het licht van burgerschapsvorming.

‘Soms word je wel heel streng gestraft, vind ik, voor kleine regels.’

‘Als juf te strenge straffen geeft, zeggen we ‘ho juf, wij gaan naar de directeur, wij gaan klagen’.’
‘Thuis is dat wel weer anders want dat zijn je ouders en je zegt niet zomaar dat vind ik een te hoge straf.’
‘Je kan wel naar de kinderbescherming en zeggen dat je ouders slaan.’
‘De politie mag ook niet te streng zijn, dan komt er een onderzoek.’

Burgerschapsvorming ontstaat door de kinderen zelf

Uit dit gespreksfragment wordt mooi duidelijk dat kinderen door de filosofische dialoog zelf invulling kunnen geven aan burgerschapsvorming. Dit kun je heel makkelijk doen naar aanleiding van actualiteiten. Kies bijvoorbeeld één keer per week een geschikt artikel uit de krant. Denk aan artikelen over discriminatie, dierenleed, tolerantie, respectloos gedrag, vrijheidsbeperking, etc.

Elke dag staat er wel iets in de krant waarover je kunt filosoferen. Een onderwerp is geschikt als er veel voor en veel tegen te zeggen is, als er goed/slecht vragen bij spelen en als er waarden of normen in het geding zijn. Zorg er vervolgens voor dat het gesprek geen debat wordt, maar een dialoog. Net zoals in het gespreksvoorbeeld waarin de kinderen door elkaars ideeën verder kwamen in hun denken.

Op deze manier kun je in het primair én het voortgezet onderwijs filosoferen. Maar hoe stel je nu goede vragen in zo’n filosofieles die je in het kader van burgerschapsvorming geeft?

Tien tips voor filosofische gesprekken in het kader van burgerschapsvorming

      1. Probeer steeds zoveel mogelijk kanten van het onderwerp voorbij te laten komen, de goede en ook de slechte.
      2. Gebruik onderzoekende vragen
      3. Zorg dat je vragen objectief zijn
      4. Vraag naar redenen
      5. Vraag om uitleg over grote begrippen die met nonchalante vanzelfsprekendheid worden gebruikt. Als iemand zegt: ‘Dat zou niet eerlijk zijn’. Vraag dan: ‘Wanneer is iets eerlijk?’ Of iemand zegt: ‘Je moet wel respect voor de juf hebben’. Vraag dan: ‘Wat is respect dan precies?’
      6. Stel je onwetend en objectief op
      7. Gooi alles open, laat de kinderen vrij denken
      8. Oordeel als gespreksleider niet over de uitspraken van kinderen
      9. Probeer je inhoudelijk niet in het gesprek te mengen. Kinderen corrigeren elkaar meestal vanzelf op ongenuanceerde uitspraken. Breek alleen in als die automatische correctie niet plaatsvindt bij onacceptabele zaken als racisme.
      10. En vooral: vertrouw op de eigen wijsheid van kinderen!

Ontwikkelingen rond burgerschapsvorming

Meer lezen? Binnen Curriculum.nu is een voorstel uitgewerkt voor het leergebied Burgerschap, waarvan de opbrengsten de basis kunnen gaan vormen van nieuwe kerndoelen. De PO-Raad biedt bovendien extra ondersteuning aan scholen. Dit doet zij samen met Stichting School & Veiligheid.

Meer tips voor burgerschapsvorming

Lees ook