Steeds meer mensen geloven in steeds minder dingen. Zo zijn er mensen die niet in Corona, de wetenschap, de oorlog in Oekraïne of de pers geloven. We bewegen van geloof naar ongeloof. Daarom vroeg ik aan een filosofieklas: waar kun je allemaal in geloven?
Binnen een paar minuten brainstormen stond het whiteboard vol ideeën: De paashaas, Sinterklaas, de Kerstman, de tandenfee, vrijdag de 13e, je ouders, beloftes, de oerknal en God… Ook kun je geloven in jezelf, of juist in een ander en zelfs dat je juist niks waard bent.
Na onze eerste brainstorm bekijken we de oogst. Valt er iets op?
Als kind geloof je alles
Siemen steekt zijn vinger op en zegt: ‘Als kind geloof je alles.’ Hij wijst naar het bord. ‘Kijk maar, paashaas, Sinterklaas, tandenfee, allemaal verzinsels die je gelooft.’
Het valt Daan nu ook op. ‘Ja! En ze zeggen tegen ons van je mag niet liegen, nou ze doen zelf niet anders: sinterklaas, de tandenfee, vierkante ogen…’ roept hij verontwaardigd. Hij fronst er heftig bij.
‘Waarom zou je willen dat je kind in de tandenfee gelooft?’ vraag ik.
‘Dat je kind niet heel lang zit te zeuren van mijn tand zit los,’ zegt Yana lachend.
Daans frons wordt nog dieper. ‘Dus het is allemaal om kinderen stil te laten zijn.’
Yana licht het toe: ‘Je gelooft meestal wat je ouders zeggen. Je gelooft ook dat het goed is wat je ouders doen. Dat komt omdat kinderen eerst helemaal niks weten. Die weten ook niet hoe het anders kan zijn. Dus zelfs als je vader zich verkleedt als Sinterklaas, zie je Sinterklaas omdat je helemaal niet weet dat vaders zich kunnen verkleden. Dus dingen die niet kloppen, die heb je helemaal niet door. Vaak als je meer weet, dan kun je zelf gaan bedenken wat je gelooft.’
Propaganda
Dat is een interessante uitspraak en ik vraag daar op door: ‘Kun je zelf kiezen wat je gelooft?’
Verschillende kinderen geven een antwoord.
‘Aan de ene kant wel, maar je krijgt het vooral mee van je ouders. Soms van kinderen in je klas of je familie.’
‘Je kan ook wat in de krant staat wel of niet geloven.’
‘Waarom geloof je iets dan soms wel of niet?’ wil ik weten.
‘Ik geloof dingen wanneer echt heel veel mensen er al iets over hebben gezegd. Of als het wetenschappelijk is bewezen. Toen één iemand zei “Sinterklaas bestaat niet”, toen geloofde ik dat nog niet meteen.’
‘Hoe vaker je iets tegen iemand zegt, hoe meer je het gaat geloven.’
‘Zo zegt Poetin tegen zijn volk: ik ga de mensen bevrijden.’
Daar wil ik meer over weten: ‘Hoe kan je voorkomen dat je het verkeerde gaat geloven?’
‘Is er wel een verkeerd geloof? vraagt Daan zich af. ‘Want jij vindt het dan niet goed maar anderen wel.’
Daar heeft hij een punt. Maar Yasmin vindt: ‘Er is wel één verkeerd geloof en dat is dat je andere mensen kan uitroeien omdat jij dat wil.’
‘Zou Poetin dit ook vinden?’
‘Hij is zo idioot dat hij denkt dat mensen dood maken en steden bombarderen goed is.’
‘Wij vinden Poetin slecht, maar de Russen vinden hem goed,’ nuanceert Daan weer.
‘De Russen krijgen niet alle informatie. En als je tegen Poetin bent, kom je in de gevangenis. Dus in Rusland word je gedwongen het verhaal van Poetin te geloven.’
‘In Rusland wordt maar één verhaal vertelt. Dus dan kun je niet iets anders geloven.’
‘Is het dan goed dat in Nederland alle verhalen verteld mogen worden? Er bestaat bijvoorbeeld een tijdschrift met complottheorieën.’
‘Ja, dat is wel goed omdat je dan allerlei verschillende theorieën te horen krijgt, die je zelf niet zou bedenken. Dan kun je dingen met elkaar vergelijken.’
Wetenschap
‘Er zijn ook mensen die denken dat Corona niet bestaat.’
‘Dat is toch gek, want dat is gewoon wetenschap,’ vindt Siemen.
‘Ja, maar die mensen geloven niet in wetenschap.’
Jelle draait met zijn ogen. ‘Dat vind ik raar, want in de wetenschap is alles bewezen. En dan denken ze dat het een complot is.’
Daan doet altijd zijn best om niet te oordelen en zegt: ‘Als het raar is dat zij het geloven, dan is het net zo goed raar dat wij iets anders geloven.’
‘Ik vertrouw op wetenschap omdat ik sommige dingen van wetenschap zelf heb gezien en zelf heb gedaan,’ zegt Siemen.
‘Kun je jezelf als bewijs zien?’
Mo denkt van wel. ‘Als je iets gelooft, dan weet je het voor jezelf zeker.’
De ander overtuigen
‘Hm,’ peinst Daan. ‘Er is nu zoveel fake nieuws dat je niet meer weet wat je moet geloven.’
‘Het lijkt wel of mensen steeds minder geloven,’ verzucht Siemen. ‘Dat is toch raar. Wat nou als iedereen overtuigd is van een andere complottheorie?’
Yasmin kijkt bezorgd. ‘Dan komt er misschien meer oorlog. Er is heel vaak oorlog over geloof.’
Daan: ‘Omdat iedereen vindt dat zijn eigen geloof klopt.’
‘Waarom is dat zo belangrijk?’
‘Macht,’ beweert Siemen stellig. ‘Sommigen vinden gewoon dat wat zij vinden waar is. Dat er niets anders mag bestaan. En ze willen dat iedereen hetzelfde is.’
‘Iedereen vindt zichzelf belangrijk en je wil niet dat dingen veranderen. Als iedereen iets anders vindt, gebeurt niet meer wat jij vindt. Maar iedereen wil zijn eigen zin,’ licht Yasmin toe.
Nut van geloof
Het lijkt erop dat teveel in jezelf of je eigen gelijk geloven niet heel goed is. Ik vraag daarom wat het voordeel van geloven is.
Siemen start met een voorbeeld: ‘Het voordeel van geloven in leven na de dood is dat je dan minder bang bent voor de dood.’
Yana gaat hierop door: ‘Een geloof met een God en zo is handig want dan heb je voor veel dingen een verklaring. Sommige vragen zijn heel moeilijk op te lossen en dan is God soms een antwoord.’
‘Je krijgt er ook steun van, als je bang bent of zo kun je gaan bidden of als je zenuwachtig bent. Als je dan gelooft dat God je helpt, dan gaat het misschien beter,’ voegt Siemen toe.
‘God helpt je ook om dingen beter te doen of om aardiger te zijn,’ vindt Yana.
Daan plaatst een kanttekening: ‘Ja maar, als je in God gelooft en je doet een keer iets verkeerd dan voel je je misschien heel slecht.’
‘Kun je je eigen God bedenken?’ vraagt Yana zich ineens af.
‘Ja!’ roept Kevin enthousiast. ‘Dan gaan we samen een nieuw geloof bedenken!’
Leuk, zo is er spontaan een verwerkingsopdracht ontstaan! We gaan aan de slag.