Ik geef aan alle kinderen een appel en vraag hen deze op te eten totdat het een klokhuis is. Dit resulteert in allerlei verschillende klokhuizen. Sommige nog met behoorlijk wat appel eraan en sommige heel ver afgekloven. Kennelijk verschillen we van mening wanneer de appel een klokhuis is. Ik leg de klokhuizen op een tafel neer en vertel dat Masja vorige week had gevraagd of we een keer konden nadenken over het verschil tussen fantasie en een feit. Ik vraag of de kinderen nu snappen waarom ik ze eerst een appel liet eten. Nee, daar snappen ze niks van, maar na een tijdje filosoferen valt ineens het kwartje.
Wat is een feit?
We beginnen met te formuleren wat een feit eigenlijk is. ‘Wie heeft er een voorbeeld van een feit?’ vraag ik.
‘Dat ik leef.’
‘Is dat een feit?’
‘Nee hoor’, zegt Eva, ‘misschien besta je wel alleen in het hoofd van een ander en ben je eigenlijk fantasie.’
‘Ja, maar dan zijn er eigenlijk geen echte feiten. Want je weet ook niks 100 procent zeker,’ zegt Ricky.
De klas kijkt hem aan alsof hij gek is.
‘Ja, maar dat is toch zo!’ roept hij dan. ‘Ik denk soms ook weleens na over hoe klein de kans was dat de wereld ontstond. Als die meteoriet, die voordat de aarde überhaupt leven had gewoon een dooie planeet was, als die meteoriet op een andere planeet uit het zonnestelsel was gekomen hè, stukken van die meteoriet niet op onze aarde waren gekomen, was onze planeet nog steeds gewoon dood.’
‘En wat heeft dit met onze vraag van vandaag te maken?’
‘Nou, het ontstaan van de wereld kan een feit zijn, maar het kan ook fantasie zijn, maar het kan ook waarheid zijn.’
Tom steekt zijn vinger op en begint meteen te praten: ‘Nee, ik weet het, een feit is iets, ik heb een feit van wist je al dat er achter de prullenbak een dode muis ligt. Dat is een feit. Als die er zou liggen dan.’
Nog meer voorbeelden?
‘Het is een feit dat ik gistermiddag eigenlijk zou shoppen, schoenen kopen met mijn moeder.’
‘Heb je dat ook gedaan?’
‘Nee.’
‘Dan was het een belofte,’ merkt iemand slim op.
‘Het is lastig, zeg, om een feit te vinden,’ bedenkt Eva.
Op zoek naar feiten in foto’s
‘Laten we het eens proberen door naar foto’s te kijken,’ stel ik voor. ‘Beschrijf eens wat je op de foto ziet. Je mag alleen feiten gebruiken.’
We kijken naar deze foto.
‘Dat is een mevrouw met een hond.’
‘‘Misschien is het wel een meneer met schoenen aan en een rok.’
‘Het is een feit dat die hond moet ademhalen en dat kan hij nu niet.’
‘Hoezo is dat een feit? Misschien is het wel een ballonnetje, zo’n touwtje met zo’n ballonnetje wat zelf zweeft.’
‘Misschien is het wel een strop.’
‘Het is een feit dat die hond een beetje gek kijkt.’
Dat is een mening!
Het is een feit dat iedereen dit zielig vindt
We kijken naar een volgende foto.
‘Het is een feit dat die mensen oud zijn. Vooral die vrouw.’
‘Nee. Ik vind eigenlijk van niet, want misschien lijken ze wel oud maar zijn ze niet oud en hebben ze zich verkleed.’
‘Aha, ja, dat zijn goede opmerkingen inderdaad. En stel dat ik nou 100 jaar oud ben, vind ik hen dan oud?’
‘Nee.’
‘Het is een feit dat ze er zielig uitzien.’
‘Ja, is dat een feit? Of is dat een mening?’
‘Dat is een feit want iedereen zei toen ze dit plaatje zagen oh, ah, en dat soort dingen.’
‘Maar het kan ook gewoon lief zijn, dat haar zoon de moeder draagt.’
‘Waarom zou dat lief zijn?’
‘Die meneer helpt haar, dus…’
‘Ja, maar dan moet er een reden zijn, een zielige reden.’
‘Misschien kan die mevrouw niet meer lopen.’
‘Het lijkt zielig maar of het ook echt zielig is, kunnen we zo niet weten, hoor,’ vindt Riemer.
Zo bekijken we nog een paar foto’s. Veel feiten worden van tafel geveegd als toch geen feit en op een gegeven moment verzucht Jelle: ‘Wat is het lastig, zeg, om alleen feiten te noemen. Er zit heel snel een mening bij,’ verzucht Jelle.
Een feit is als een klokhuis!
Nu snap ik het,’ gilt Hannah ineens door de klas. Ze rent naar de klokhuizen toe. ‘De appel is alles wat we over een foto ofzo zeggen. En het klokhuis zijn de feiten van die foto.’
‘Ja,’ roept Eva, ‘als je de mening opeet hou je feiten over. Maar je weet niet wat precies de meningen zijn. Soms lijken ze feiten.’
Helemaal goed. De appel en het klokhuis als metafoor voor fantasie en feiten is ontmaskerd.