Stelligheid kan een hoogst irritante eigenschap zijn, maar als je zes bent is stelligheid nog heerlijk ontroerend. Tijdens een onderzoek naar wat wel en niet ontelbaar is, weten de kinderen uit groep 3 precies hoe alles zit.
Haren bijvoorbeeld, die kun je niet tellen. Dan ben je veel te lang bezig. Dat zijn er gewoon teveel. Ook de haren van een heel klein muisje niet.
‘Je kunt de haartjes niet vastpakken om ze een voor een te tellen. En als ie gaat bewegen dan staan de haartjes door elkaar en als je dan denkt dat je eindelijk een haartje hebt, dan heb je er misschien wel twee of drie. Eigenlijk zijn haartjes ook een beetje onzichtbaar,’ weet Nikki.
Q Deze schelpjes in deze vaas dan, kun je die tellen?
‘Ja, gewoon, 1, 2, 3…’ Merijn doet het alsof voor met zijn handen.
Q Nou heb ik deze schelpen gevonden op een strand in een ver land. En dat strand was kilometers lang en heel breed en er lag een dikke laag van die schelpen op. Kun je ze dan ook nog tellen?
‘Dat is wel mogelijk maar dan moet je wel een hele grote vaas hebben en ze een voor een tellen,’ denkt Julianne.
Q Zouden er de hele tijd evenveel schelpjes op het strand liggen? Stel, ik heb dit stuk van het strand klaar en ik ben nou hier en er komt een golf aan…
‘Dan is het weg…,’ weet Jonathan. ‘Dan moet je weer opnieuw beginnen.’
Q En het zand in deze pot?
‘Dat gaat niet,’ beslist Ben, ‘die zandkorreltjes zitten aan elkaar geplakt.’
‘Zand waar het niet op geregend heeft, kun je soms nog wel tellen,’ voegt Julianne er bedachtzaam aan toe, ‘maar dit niet. Zo zie je de korreltjes niet. Dit is ontelbaar, hoor.’
‘Nou op de grond liggen wel zandkorreltjes,’ bedenkt Merijn, ‘maar die kun je niet zien. Als je begint met vegen dan denk je o hier ligt niks eigenlijk hoef ik niet te vegen maar als je klaar bent denk je: huh zoveel zand?
Q Deze lucifers? Ik hou een doosje in de lucht.
‘Die kun je wel tellen,’ beslist Ben.
‘Alle lucifers van de wereld die kun je niet tellen, hoor,’ roept Stefanie. ‘Dan ben je zestig miljoen ontelbaar jaar bezig.’
Q Hoeveel vuur kan ik met deze lucifers maken?
‘Hoeveel zijn het er dan?’ wil Leon weten.
Uh nou, 25 zitten er in het doosje.
‘25 vuurtjes,’ weet Leon dan.
Q Hoeveel vuur zit er dan in 1 vuurtje?
Leon kijkt zelfverzekerd. ‘In een vuurtje zit tien vuur.’
Q Tien vuur? Wat is dat dan?
‘De vlammen.’
Ben begint ineens te roepen: ‘Ik weet het! Ontelbaar! Want in een zo’n vlammetje daar zitten hele kleine deeltjes in. Dus… ontelbaar!’ Hij kijkt er heel triomfantelijk bij.
Q En als ik nou deze kaars aansteek, hoeveel licht zit er dan in die kaars?
Ontelbaar want in zo’n vlammetje zitten hele kleine deeltjes. Alles is gewoon ontelbaar. Overal zitten kleine deeltjes in. Tellen heeft geen zin, het kan gewoon niet.’ Ben vouwt zijn armen over elkaar en leunt achterover in zijn stoel. Tevreden kijkt hij de kring rond. Heerlijk als je weet hoe de wereld in elkaar zit.