Your Cart

Een goede voorbereiding… kan een ramp zijn!

De leerlingen bleven akelig stil.“Ik wilde de woorden wel uit hun mond trekken!” In dit gastblog vertelt Ingrid Bouma hoe zij haar les heel uitgebreid voorbereidde. Helaas bleven de leerlingen tijdens de les akelig stil. Tot ze alles losliet. 

Nadat ik klaar was met een cursus kinderfilosofie wilde ik het uitproberen. Ik vond het spannend. Ik wilde dat er echt gefilosofeerd werd en ik koos met zorg een groep uit. De keuze viel op een kleine groep 5/6 met vijftien leerlingen. In deze groep zaten volgens mij leerlingen met filosofisch talent. Dat dacht ik omdat de kinderen regelmatig vragen stelden zoals: ‘Is dat wel echt?’ en ‘Wat is echt eigenlijk?’. Vaak ontsponnen zich dan vanzelf leuke gesprekjes. Ik labelde dit als filosofisch. Het gaf me vertrouwen.

Een goede voorbereiding is het halve werk

Ik ging op zoek naar een goede startvraag. Met deze groep voor ogen herinnerde ik mij een klacht van Siebren een paar maanden eerder. Siebren klaagde dat het te lang duurde voordat hij jarig zou zijn. Het was kort voor zijn verjaardag, maar hij zei dat de tijd leek stil te staan. De andere leerlingen herkenden dit.

Door de klacht van Siebren wist ik dat de kinderen tijd op verschillende manieren beleven. Ik begon me voor te bereiden. Ik las over trage tijd en over snelle tijd. Over goede tijden en slechte tijden, over de vraag of tijd wel bestaat en over gekleurde tijd. Kortom tegen de tijd dat ik de les ging geven, was ik een expert in tijd.

De leerlingen bleven akelig stil

Aan het begin van de les legde ik eerst uit wat filosofie is. Ik deelde ter inspiratie werkbladen uit. Op het werkblad stond een slak, rennende mensen met horloges en het konijn van Alice in wonderland met een grote klok in zijn hand.

Toen was het tijd om de startvraag te lanceren: ‘Gaat tijd voor iedereen even snel?’

Het bleef akelig stil. De hele klas zat mij glazig aan te kijken. Na enige tijd bedacht ik me dat ik misschien beter had kunnen beginnen met de vraag: ‘wat is tijd?’. Dus ik vroeg: ‘Wat is tijd eigenlijk?’ Als antwoord kreeg ik korte en feitelijke dooddoeners over minuten, uren en klokken.

Ik probeerde om de leerlingen aan de praat te krijgen. Ik stelde steeds meer vragen en begon nu ook uit te leggen wat ik bedoelde met de vragen die ik stelde. Welke kant ik op wilde. Er vielen steeds meer lange stiltes. Ik wilde de leerlingen de woorden wel uit de mond trekken. Er werd nauwelijks meer gepraat. Het voelde niet fijn. Er ontstond een akelige sfeer.

Wie was de redder? De kip of het ei?

Vraag van een leerling: Wie was er eerder, de kip of het ei? Behoorlijk wanhopig vroeg ik de leerlingen of ze zelf wel eens een filosofische vraag stelden. Ik verwachtte geen antwoord, maar Marieke antwoordde en zei: ‘Als ik ga slapen dan stel ik mezelf heel vaak dezelfde vraag en dan kan ik er maar niet uitkomen’. Op mijn vraag wat die vraag was, antwoordde ze: ‘Wat was er eerder, de kip of het ei?’.

Als bij toverslag was de hele klas betrokken. Vragen en antwoorden vlogen over en weer. De leerlingen luisterden naar elkaar en gaven argumenten, die werden weer gevolgd door nieuwe vragen, antwoorden en andere argumenten. Dit gebeurde zonder dat er beurten werden gegeven en zonder dat er door elkaar gesproken werd. Ik was overbodig. De leerlingen filosofeerden. Ze raakten niet uitgedacht en gesproken. Ik stond voor de klas en keek ernaar.

Te sturend

Door alle voorbereiding was ik denk ik ongemerkt minder nieuwsgierig geworden naar de ideeën van de leerlingen. Ik wilde zo graag een goede les geven dat ik zelf al te veel gedacht en bedacht had. Het werkblad is daar een goed voorbeeld van. Het was sturend door de keuze van de plaatjes die zo mooi aansloten bij de klacht van Siebren. De nieuwsgierigheid van de leerlingen werd er echter niet mee geprikkeld.

Leerlingen uit groep 5/6 kunnen prima filosoferen

Ik leerde veel van deze les. Bijvoorbeeld dat een goede startvraag belangrijk is en dat leerlingen zelf een filosofische vraag kunnen bedenken. Ik ontdekte dat nieuwsgierigheid en een open houding nodig is om te kunnen filosoferen. Maar ook dat ik mijn eigen denkbeelden moet loslaten en dat ik leerlingen ruimte moet bieden om met elkaar te filosoferen. Ik leerde dat kinderen uit groep 5/6 prima kunnen filosoferen. Ik had de leerlingen onderschat. Mijn strak voorbereide filosofieles bleek een broodje gebakken lucht.

Leerlingen hebben de les gered

Gelukkig hebben de leerlingen wel gefilosofeerd. Zij hebben de les gered en mij laten zien dat het kan. Doordat ik zag dat de kinderen heel goed konden filosoferen, ben ik er niet mee gestopt. Ik pakte het wel kleiner aan. Ik gaf mezelf de ruimte om te oefenen en te leren. Dat deed ik door de leerlingen te laten nadenken over de  spontane vragen die zij zelf stelden.

Leestips

  • Quest denkt de vraag over de kip of het ei overigens wel te kunnen beantwoorden.
  • Hoe herken je filosofisch talent bij leerlingen?

 

[bws_related_posts]