Your Cart

Hoe omschrijven uithuisgeplaatste kinderen een thuis?

Wat is thuis?Als je weet dat een bepaald onderwerp iemand verdriet doet, moet je het er dan maar niet over hebben? Gastblogger Lena de Koning, werkzaam in de jeugdzorg en docent van een Weekendschool, denkt van niet. Zij gaat juist in gesprek over dat wat moeilijk is. Deze keer praat ze over wat een thuis is met een uithuisgeplaatst kind. 

Lichtelijk nerveus ging ik het eerste tekengesprek in. Filosoferen met kinderen over een thuis terwijl ze niet thuis, maar op een woongroep wonen. Wie ben ik om ze dat onderwerp aan te doen? Te praten over dat wat zij niet (lijken te) hebben? Wat ze zoveel pijn deed en doet en waar ze onvrijwillig uit zijn weggetrokken. Waar het niet langer ging. Wie ben ik om juist precies dát onderwerp ter sprake te brengen?

En juist dat mag ik gaan doen, met knikkende knieën dat wel. Want wie zegt dat een thuisgevoel per se thuis is op de plek bij je ouders? Of dat uithuisgeplaatste kinderen geen thuisgevoel hebben of kunnen ervaren? Misschien is het gevoel anders, of pijnlijker. Maar is het daarom niet des te belangrijker om te bespreken?

‘Ik heb een alarmsysteem om mijn thuis heen getekend,’ vertelt Thijn, terwijl hij met groene stift een cirkel om zijn thuis heen tekent. ‘Als je in de buurt komt, gaat die heel hard af. Zo van: PIEP PIEP PIEP. Boven de deur zit een kijkgaatje, dan beslis ík wie er binnenkomt’.

Even geleden heb ik hem opgehaald uit zijn woongroep en zijn we samen gaan tekenen. Ik had al een simpel huisje getekend. ‘Kijk dit is een tekening van een huis, zie je dat?’

Thijn knikt.

Van een huis een thuis maken

‘Het huis heb ik getekend. Nu is de tekening van jou’. Ik overhandig hem de tekening. ‘Hier liggen allemaal knutselspullen. Jij mag van dit huis een thuis maken’.

Thijn kijkt me glazig aan.

‘Een huis is een woonplek, dat is niet altijd een thuis,’ zeg ik.

Nu knikt Thijn driftig, daar is hij het mee eens. Hij bekijkt alle knutselspulletjes, pakt een stift en gaat van start.

Thijn begint wat te tekenen. Gucci is belangrijk in zijn thuis, net als gamen. Ook papa, mama en oma krijgen een hoog plekje in het thuis. ‘Want hoe hoger hoe belangrijker,’ aldus Thijn.

Gezien en gehoord willen worden

Opeens kijkt Thijn me aan. ‘Ik ben het allerbelangrijkste in mijn thuis, mag ik een rondje om IK zetten?’

‘Tuurlijk mag jij dat, jongen,’ zeg ik met een glimlach. ‘Het is jouw thuis.’

Thijn bekijkt zorgvuldig alle kleuren en pakt een rode stift. ‘Mijn woongroep staat buiten het alarmsysteem, hoor,’ zegt hij. ‘Maar als ze zouden luisteren naar mij, mogen ze wel een plekje binnen mijn alarm, maar buiten mijn thuis,’ voegt hij snel toe. Hij tekent rustig verder.

Thijn is uithuisgeplaatst en heeft al vele gesloten en open woongroepen meegemaakt. In dossiers wordt Thijn vooral licht verstandelijk beperkt, autistisch en hechtingsgestoord genoemd. Zijn vertrouwen is beschadigd, net als het vertrouwen van zijn ouders. Thijn en zijn ouders willen vooral gezichten zien, mensen kennen en herkennen. Maar de mensen uit de zorg gaan steeds weg. Of Thijn gaat zelf weg, op naar zijn volgende verblijfplaats.

Een thuis maken heeft tijd nodig. Maar waar haal je die tijd vandaan, als je je koffers amper kunt uitpakken tot je weer naar een ander plekje moet? Toch houdt Thijn zich staande. Hij houdt van vrijheid, van Fortnite en van Gucci. Al deze hobby’s krijgen een plekje in zijn thuis. Tijdens ons gesprek schiet hij speelgoedpijltjes op mij, maar komt ook op zijn tempo dichterbij zitten. ‘Kijk nu vertrouw ik je meer, want ik kom dichterbij. Zie je dat?’ zegt hij dan.

Bij thuis hoort liefde

‘Mijn thuis is als een hartje,’ zegt hij terwijl hij een rood hart tekent midden boven zijn huis. ‘Een hartje is heel belangrijk, want het staat voor liefde. Iedereen heeft een beetje liefde nodig dus het hartje staat boven mijn huis, want dan kan niet alleen ik, maar iedereen er gebruik van maken. Begeleiders die genoeg liefde geven, écht luisteren en me soms even vasthouden, mogen wel in mijn thuis. Ik wil gewoon een arm om me heen, want dat doen papa en mama ook. Ik wil stoeien en lolletjes maken. Begeleiders mogen in mijn thuis komen als ze zichzelf zijn, maar wel respect hebben, hoor,’ voegt hij toe. ‘Want ik wil wel lolletjes maken, professionaliteit vind ik stom, maar advies is wel fijn.’

Ik vraag hem wat echt luisteren betekent. Hij denkt rustig na en zegt na een paar minuten ‘Ik wil aandacht! Gewoon gemeende oma- aandacht. Kom bij me zitten, luister naar me en doe wat met wat ik zeg, dat is het allerbelangrijkste.’

Thuisgevoel voor Thijn

ThuisgevoelOp een ander moment heb ik een tekengesprek met Thijns vader. Ook hij tekent een thuis voor Thijn, een thuis die hij Thijn zou gunnen. Zijn vader is fan van de woonplek waar Thijn nu woont, want Thijn is er blij. Wanneer ik hem vraag een thuisgevoel voor Thijn te tekenen, tekent hij allereerst hemzelf gezellig op de bank, naast de begeleiders. ‘We zijn een team, want om voor Thijn een thuisgevoel te kunnen creëren moeten we samenwerken. Begeleiders en ouders moeten naast elkaar op de bank zitten, Maar dat is moeilijk doordat er telkens nieuwe gezichten zijn. Ik wil de mensen die hier werken kennen, want ze zitten met míjn zoon. Ik wil weten wat hun hobby’s zijn, hun naam weten en hun gezicht herkennen. Ik vind het zo stom van mezelf als dat niet lukt’.

Dit gesprek met Thijn staat model voor het verhaal van vier andere jongeren van een woongroep. Alle ouders en kinderen vonden het tekenen eerst vooral stom, maar achteraf gezien was het best fijn om eigenaar te zijn van je eigen thuistekening. Pratend had iedereen dezelfde normen en waarden, net zoals de rest van Nederland die heeft. Iedereen wil zich veilig en vertrouwd kunnen voelen thuis. Al tekenend legde iedereen soortgelijke normen en waarden net iets anders uit. Waar vertrouwen voor Thijn zijn vader een bank is, met gelijkwaardigheid en persoonlijk contact, is vertrouwen voor Thijn een voetbal en een hartje. Door het tekenen spraken we allemaal dezelfde (beeld)taal.

Thuis is een gevoel

Thuis is geen plek, thuis is een gevoel wat ook kinderen als Thijn kunnen ontwikkelen. Spaar ze dus niet van deze moeilijke onderwerpen. Kinderen zijn veerkrachtig genoeg, hoe jong ze ook zijn. Juist er niet over praten beschadigd. Erover praten strookt met de openheid en het vertrouwen die een thuisgevoel juist tot stand brengen. Het zijn kinderen en jongeren met normale behoeften aan je thuis voelen, net als iedereen.

Dus… zullen we er gewoon, met een beker ranja en een koekje, samen over (beeld)praten?

Leestips

Tip

Hieronder vind je nog een gedicht van Lena de Koning over ‘thuis’. Je kunt dit gedicht gebruiken als start voor een gesprek. In het blog ‘Gedichten als start voor een filosofisch gesprek‘ lees je hoe je met gedichten een gesprek met kinderen kunt starten.

Gratis vragenkaartjes

Met behulp van deze gratis vragenkaartjes over het thema thuis start jij ook makkelijk een gesprek over dit onderwerp.

Filosofie wordt kinderspel met deze materialen

 

Thuis

Ik ben de samenhorigheid ontkropen
Alleen op pad gegaan
Ik zet het op een lopen
Zo ver bij iedereen vandaan

Ik kan mijn eigen zaakjes regelen
Geen hulp van iedereen
Ontregelen
En steeds opnieuw alleen

Uitgestoken handen
Zo ver bij mij vandaan
Zou mijn vertrouwen daar ooit landen
Of mijn angst ertussen staan?

Mag ik blijven hopen
Van een wereld om me heen
Zover weggekropen
Maar ooit niet meer alleen

Handen die mij vangen
Die mijn angst weerstaan
Armen die mij ontbangen
En die mij verstaan

Die zich als een knuffel ontvouwen
Waar ik tussenin mag staan
Die mij laten rouwen
Tot ik weer alleen kan gaan.

© Lena de Koning

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

[bws_related_posts]
De waardering van www.filosovaardig.nl/webshop-kinderfilosofie/ bij WebwinkelKeur Reviews is 9.5/10 gebaseerd op 523 reviews.