Your Cart

Denken over denken tot je er gek van wordt

Baby met vragen: wat is denken dan?Geloof het of niet maar over denken kun je lang denken! Deze kinderen uit groep 3, 4 en 5 ontdekten al snel dat denken over denken niet eenvoudig is. Hun gedachten raakten ernstig in de knoop en dan is er nog maar één uitweg.

Het gesprek begon met de ogenschijnlijk eenvoudige vraag: wat is denken?

Daar moet ik even over nadenken,’ grapt Riv.

‘Denken is nadenken,’ probeert Joy. Meteen loopt ze al vast in haar gedachtegang. Dus voegt ze er aan toe: ‘maar dat is heel moeilijk uit te leggen.’

‘Om dat uit te leggen moet je eerst nadenken,’ roept Riv weer enthousiast.

‘Dat je hersenen dingen weten en dat je daar over nadenkt,’ oppert een van de andere kinderen.

‘Dat je verder gaat denken, dat je meer gaat denken over wat het is,’ denkt Julian.

Denken met stress

‘Met stress kun je niet meer denken,’ weet Dylan.

Daar is Nicolai het mee eens. ‘Je kunt beter heel rustig blijven.’

‘Wat gebeurt er in je hoofd als je stress hebt?’ wil ik weten.

Dylan legt het uit: ‘Dan kun je wel denken maar dan gaat het van dudududududududu in je hoofd en dan word je helemaal gek.’

Ik moet denken aan een black-out en vraag daarom: ‘Kun je ook zoveel stress hebben dat je niet meer kunt denkten’

‘Je kan altijd denken,’ meent Emy. ‘Zelfs als je heel gefrustreerd bent. Dan denk je eraan dat het mis gaat. Je denkt altijd.’

Denken met verdriet

‘Kun je denken als je heel verdrietig bent?’

‘Dan denk je eigenlijk nergens over na, dan denk je alleen maar “o, was dat nou maar niet gebeurd”.’

‘Je voelt dan alleen maar wat.’

‘Is voelen iets anders dan denken?’ vraag ik me dan hardop af.

‘Voelen zit ook wel in je hoofd, dus je doet het wel met je hersenen,’ zegt Julian.

‘Je voelt eerst iets en dan komt pas de gedachte,’ analyseert Emy het gebeuren in je hoofd.

Gedachten

Daar heb ik weer een vraag over: ‘Is het hebben van gedachtes denken?’

‘Denken is het opruimen van gedachten. Deze gedachte is wel goed, deze is stom, dat slaat nergens op,’ legt Dylan uit.

‘Een gedachte is maar een flubbertje,’ beweert Emy. ‘Maar als je denkt, dan heb je een rijtje gedachten. Dan zijn het er meer en die hebben ook iets met elkaar te maken.’

‘Vroeger dacht ik dat je hoofd er anders uitzag. Ik dacht dat alle gedachten klaar stonden in een rij,’ voegt Laura hieraan toe.

‘Het klinkt alsof je hersenen altijd bezig zijn,’ merk ik op. ‘Hebben je hersenen wel eens rust?’

‘Ja, als je slaapt.’

Daar is Dylan het niet mee eens. ‘Als je gaat slapen, dan blijven je hersenen aan het werk.’

‘Dan droom je!’

Dromen

‘Is dromen hetzelfde als denken?’

Emy denkt van niet. ‘Als je wakker bent en je wilt iets niet, dan kun je er iets aan gaan doen en erover nadenken hoe je dat kunt veranderen. Maar als je droomt kan dat niet. Dan gebeurt het gewoon. Als je droomt, dan denk je dat het echt is. Je zit er middenin en je kunt er niets aan doen.’

‘Pas als je wakker wordt, ga je erover nadenken,’ voegt Julian daar aan toe.

‘Dromen zetten je wel aan het denken,’ vindt Laura. ‘Soms heb je een droom en als je dan wakker bent, ga je nadenken waarom je die droom had. Je hersenen willen dan dat je daarover nadenkt.’

‘Je droomt omdat je anders niet kan slapen. Je hersenen moeten bezig blijven.’

‘Ja, je denkt altijd, omdat je hersenen anders zelf je hersenen stil moeten zetten en dat willen ze niet, want alles wordt door je hersenen bestuurd.’

‘Wie bestuurt mij?’

Riv kijkt ineens heel verward. ‘Eigenlijk is het raar want je hersenen besturen je lichaam, maar jij bent ook je hersenen. Als ik mijn arm wil bewegen dan gaan mijn hersenen dat regelen.’

Nu raakt Riv een interessant filosofisch vraagstuk. ‘Is je ‘ik’ dan iets anders dan je hersenen of is het één ding?’ vraag ik.

‘Ja, dat begrijp ik dus niet. Want je hersenen zijn het belangrijkste, maar wie bestuurt die hersenen? Wie bestuurt mij? Wie zorgt ervoor dat ik alles kan? Ik denk iets, maar wie doet dat?’ roept Riv uit.

Emy haakt er op in. ‘Ik geloof dat je geest in jezelf zit. Je geest is eigenlijk je innerlijk. Je hersenen zijn een soort van huis voor je geest. De eigenschappen van het huis zijn dat je je armen kunt bewegen of je ogen kunt knipperen.’

‘Maar sommige dingen doe je automatisch, zoals je ogen knipperen,’ haakt Julian daar op in.

Robots

‘Is je lichaam dan een soort machine?’

Dat triggert Riv om een gedachte-experiment aan te gaan. ‘Misschien zijn wij wel robots. Misschien hebben mensen wel ooit bestaan en hebben zij robots bedacht die zo goed zijn, dat het mensen lijken.’

Julian betwijfelt dit. ‘Een robot denkt niet in woorden. Die denkt in nulletjes en eentjes.’

‘Wij denken ook wel in plaatjes,’ zegt Laura. Al associërend komt het onderwerp nu op blinde mensen.

Blind

‘Ik zag een keer op tv een blind meisje. Ze had een paard en toen vroeg iemand of ze weet hoe een paard eruit ziet. Toen zei ze dat ze dat niet precies weet. “Ik weet het wel een beetje door te voelen, maar ik zal het nooit zeker weten of dat klopt,” zei ze. Dat lijkt me zo gek!’ vertelt Emy.

‘Hoe kun je een beeld in je hoofd krijgen als je blind bent!?’ roept Riv verbaasd uit.

‘Mensen kunnen het je uitleggen,’ denkt Emy. ‘Bijvoorbeeld hij heeft lange benen en een staart. Dan krijg je een beeld in je hoofd.’

Riv kan er met zijn pet nog steeds niet bij: ‘Maar hoe kun je een beeld in je hoofd krijgen, als je nog nooit iets gezien hebt. Je kan wel zeggen het is bruin, maar als je nog nooit bruin gezien hebt, kun je daar toch niks bij zien.’

Zintuigen

Ik doe er nog een schepje boven op: ‘Stel je hebt helemaal geen zintuigen…’

‘Dan ken je ook geen woorden!’ stelt Julian.

‘Dan ben je…dan ben je gewoon helemaal niks,’ denkt Riv.

‘Maar je lichaam werkt wel gewoon. Je ademt en je hart klopt.’

‘Zou je er dan nog wel willen zijn?’ vraagt Nicolai zich af.

‘Je hebt gewoon informatie nodig om te kunnen denken. En die informatie krijg je van je zintuigen. Zonder zintuigen kun je niet denken,’ vindt Julian.

Input

‘En een computer dan?’ vraag ik.

‘Die krijgt informatie van de mens.’

Riv heeft weer een interessant idee: ‘Wat als we informatie in zo’n zintuigloos mens stoppen, hebben we dan een robot?’ Hij valt weer terug op zijn robottheorie. ‘Misschien zijn we allemaal wel zo’n robot.’

Emy vindt het een raar idee. ‘Dat kan toch niet, want we maken toch ook mee dat er baby’s worden geboren? Dat zien we én dat ruiken we!’

‘Maar dat is misschien niet echt. Dat is misschien de informatie die in ons hoofd is gechipt.’

‘Ja! En dat is met een vaccin in ons gespoten!’

De ideeën worden nu wel heel wild, dus vraag ik: ‘Zijn we nu nog wel aan het denken?’

De kinderen knikken lachend van ja.

‘We zijn gek gedacht door al het denken!’ lacht Riv. ‘En dan ga je hele gekke dingen denken.’

 

Gratis lesbrief

Ook denken over denken? Download dan de gratis lesbrief ‘Denken over denken’ op de ledenpagina.

 

Filosofie wordt kinderspel met deze materialen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De waardering van www.filosovaardig.nl/webshop-kinderfilosofie/ bij WebwinkelKeur Reviews is 9.5/10 gebaseerd op 523 reviews.