Your Cart

Gedichten als start voor een filosofisch gesprek

Gedichten zijn een perfecte start voor een filosofisch gesprek!Werken rond gedichten is supermakkelijk als je voor een filosofische aanpak kiest. Filosofie en poëzie passen namelijk bijzonder goed bij elkaar. Al is het alleen maar omdat ze allebei te weinig aandacht krijgen in het basisonderwijs. Maar er is meer.

Filosofen en dichters hebben namelijk veel raakvlakken. Een filosoof schrijft een theorie en een dichter een gedicht. Twee verschillende dingen maar hun maakproces lijkt wel op elkaar. Ze zoeken beiden naar antwoorden, onderzoeken daarbij hun gedachten en zoomen op ogenschijnlijk kleine details in om tot de essentie te komen. Logisch dus dat veel gedichten je automatisch tot filosoferen aanzetten. Daarom is het hoog tijd om met gedichten aan de slag te gaan, bijvoorbeeld in de Poëzieweek die altijd eind januari is.

Filosoferen na het lezen van gedichten

Het is dus eigenlijk heel eenvoudig om te gaan filosoferen naar aanleiding van een gedicht. Vaak ontstaat een filosofisch gesprek vanzelf als je na het lezen van het gedicht kinderen een vraag laat bedenken. Dit kan thuis en op school. In een schoolsituatie kun je de kinderen deze vraag op een briefje laten schrijven. Deze moeten ze bij jou inleveren. Dan kun jij de interessantste vraag eruit pikken om samen te bespreken. Na het gesprek kunnen de kinderen zelf een gedicht schrijven. Door het filosofische gesprek krijgen die zelfgeschreven gedichten vaak meer diepgang. Hoewel… Nou ja, oordeel zelf!

Denken over denken

Ik begon eens een gesprek met het gedicht Iets dieps van Jits Wielers, die 11 was toen hij het schreef. Het komt uit de bundel Samen weten wij alles uitgegeven door het Poëziepaleis.

Iets dieps

Diep in de zee
Zijn mijn gedachten
De vissen die rondzwemmen
Ver van de mensheid
Denk ik diep na
Ben ik weg
Ver van alles
Ver van mezelf
Denk ik:
Mijn hoofd is:
Een vissenkom
En de vissen de:
Gedachten

Denk ik…

Vragen die uit het gedicht ontstonden

We lazen samen het gedicht en het groepje kinderen (allemaal ongeveer acht jaar) bedacht toen deze vragen:

  • Wat zijn gedachten?
  • Waar gaan gedachten heen?
  • Wat is denken?
  • Hoe weet je wat je denkt?
  • Ben ik de baas over mijn gedachten?

We gingen nadenken over de derde vraag en ontdekten bijzondere dingen!

Wat is denken?

Elisa zei: ‘Je denkt met je hersenen.’
Waarop ik vroeg: ‘Kun je ook ergens anders mee denken?’
Boudewijn dacht van wel: ‘met je darmen, want die zeggen nu moet je poepen.’
Mees: ‘Je kunt ook denken met je handen, als je een rekenmachine in je handen hebt.’
‘En met de computer,’ voegt Hannah toe.
Ook Mo weet wat: ‘Met je neus als je moet niezen.’
Elisa: ‘En met je hart, dat het moet kloppen.’
Volgens Marijn klopt dat niet: ‘Je kunt niet zelf beslissen wanneer je hart klopt, dat doen je levensinstincten.’
En dan komt Hannah met een eindconclusie: ‘Eigenlijk vind ik dat je alleen met je hoofd kan denken, want ik denk ik ga nu op de computer en ik denk ik druk op dat knopje.’

Er werd nog veel meer bedacht over denken, en toen we uitgedacht waren, mochten de gedachten omgevormd worden tot gedichten. Boudewijn had zich duidelijk laten inspireren door het gesprek. Werd het daardoor een diepzinnig gedicht? Dat weet ik niet, in elk geval wel leuk!

Denken met mijn darmen

Ik denk met mijn hoofd als ik moet rekenen
ik denk met mijn neus als ik moet niezen
ik denk met mijn darmen als ik moet poepen
ik denk dat ik moet blijven denken
anders ga ik dood

Filosoferen met gedichten

De simpelste manier om te gaan filosoferen met gedichten is dus de kinderen een vraag laten bedenken en er een uitkiezen om gezamenlijk over na te denken. Dit kan zowel thuis als op school.

In een schoolsituatie kun je ook op andere manieren met de bedachte vragen bij de gedichten aan de gang. Bijvoorbeeld met de werkvormen vragenralley en de placemat.

Vragenrally

Ook bij de vragenrally bedenkt elk kind na het voorlezen van het gedicht een vraag. Deze schrijft hij op een briefje. Maar dit keer worden zo veel mogelijk vragen beantwoord. Steeds is er een afgesproken tijd beschikbaar om over een vraag na te denken. Er wordt een tijdsbewaker aangewezen die zegt wanneer de tijd op is. Een groep kinderen bedacht bijvoorbeeld allerlei vragen bij het gedicht Uniek van Fabien van der Ham.

Uniek

Mijn moeder zegt:
Jij bent echt heel bijzonder
Mijn allergrootste wonder

Maar, mam, hoe kan het dan
Dat er van mij maar eentje is?
Want alles wat gelukt is, wordt steeds meer
Wordt nagemaakt steeds weer
Van knuffelbeer tot breedbeeld-tv
Van alles zijn er minstens twee

Bedachte vragen bij het gedicht

  • Wanneer ben je bijzonder?
  • Waarom wil hij een kopie van zichzelf.
  • Kan ‘niks’ ook gekopieerd worden?
  • Welk nut heeft een kopie?
  • Ben je in het schrikkeljaar jarig?
  • Is er inderdaad maar een van jou?
  • Hoe weet hij dat hij de enige is over de hele wereld die zo is?
  • Waarom zou je een kopie maken als het toch nooit helemaal hetzelfde wordt?
  • Hoe krijg je een kopie van een mens
  • Kan er een kopie van je zijn?

De eerste vraag die in de vragenrally naar aanleiding van het gedicht besproken werd was: Kan er een kopie van je zijn? Dat bleek een interessante vraag!

Gespreksfragment

‘Nou, ik denk dat je nooit precies hetzelfde kunt zijn want kijk een kopie van mij zou ook op precies dezelfde plaats moeten hebben gewoond, want ik heb bijvoorbeeld in Nigeria gewoond. Dan zou diegenen precies ook daar moeten hebben gewoond.’

‘Dan moet ‘ie hier zitten!’

‘Ja, kijk als nou precies hetzelfde iemand daar bij de deur staat dan is ‘ie niet precies hetzelfde, want, dan zit ‘ie ergens anders waar ik precies niet zit.’

‘Waarom zou een kopie precies op dezelfde plek moeten zitten als jij?’

‘Nou, kijk, ik zit dus hier en die kopie moet gewoon precies hetzelfde zijn als ik en die moet precies als ik met deze pen dit doen, maar dat kan niet want ik heb precies die pen al.’

En toen was de tijd op en werd de volgende vraag besproken. Door deze werkvorm komen er veel invalshoeken rondom het thema van het gedicht aan bod. Dat werkt heel verdiepend.

Placemat

Een andere manier om met verschillende vragen die uit het gedicht voortkomen aan de slag te gaan is de placemat. Hierbij werken de kinderen in groepjes van vier. In elke groep ligt een placemat in het midden van de tafel. Elk groepje bedenkt een vraag passend bij het gedicht om over na te denken.

Tijdens de denktijd schrijft elke leerling voor zichzelf zijn idee of mening in één van de buitenste hokken van de Placemat. Hierbij vindt nog geen overleg met elkaar plaats.

Als iedereen klaar is, bespreken de leerlingen met hun groepje hun ideeën.

Vervolgens bedenken ze wat het beste idee is, dan wel hoe de ideeën samengevoegd kunnen worden tot één idee. Dit gezamenlijke antwoord vullen zij in het midden in.

Als iedereen klaar is, kunnen de groepjes hun bevindingen aan elkaar presenteren, of er een gedicht over schrijven.

Vertel eens

Leespraat: methode om te praten over boeken en gedichtenIn plaats van te filosoferen kun je na het voorlezen ook een gesprek voeren volgens de vertel-eens-methode van Aidan Chambers

Chambers gesprekstheorie vertoont veel overeenkomsten met die van filosoferen met kinderen. Ook Chambers vindt het belangrijk dat de kinderen in het zoeken naar hun antwoorden vrij mogen denken en dat de gespreksleider goed moet doorvragen.

Chambers begint elk gesprek altijd met de volgende basisvragen.

  • Wat vond je leuk, mooi, of goed aan dit gedicht?
  • Wat vond je niet leuk, mooi of goed aan dit gedicht?
  • Wat vond je moeilijk of onduidelijk?
  • Was er in dit gedicht een patroon te ontdekken?

Daarna kun je verder denken met de door hem bedachte vragen voor gedichten. Of je gaat verder met een filosofisch gesprek over het thema van het gedicht.

Wil je meer weten over de vertel-eens-methode? Lees dan het boek Leespraat. Je kunt deze bij Libris.nl bestellen.

Wat is een gedicht eigenlijk?

Overweeg ook eens een dichtopdracht te geven waardoor de vraag ‘Wanneer is iets een gedicht?’ zich opdringt. Bijvoorbeeld het maken van een dadagedicht of stiftgedicht.

Is een Dada-gedicht een gedicht?Dadaïsme is een kunststroming waarbij dagelijkse voorwerpen of uitspraken tot kunst worden verheven. Bijvoorbeeld door tekstknipsels uit kranten en tijdschriften onder elkaar te plakken en zo een gedicht te maken. Dit kan leiden tot prachtige creaties, maar… is het een gedicht?

Een stiftgedicht komt ook door een zekere mate van toeval tot stand. Gebruik hiervoor een krant of afgeschreven boeken uit de bibliotheek. Scheur de bladzijdes eruit en geef elk kind een bladzijde. De leerlingen mogen woorden weg stiften, maar laten bepaalde woorden ook staan. De woorden die overblijven vormen een gedicht. Ook dit kan leiden tot bijzondere resultaten maar ook hier rijst weer de vraag: is het een gedicht? Deze vraag kun je nader onderzoeken met deze denkvragen.

Denkvragen: wat is een gedicht?

  • Wie bepaalt wat een goed gedicht is?
  • Is dat voor iedereen hetzelfde?
  • Zijn er regels voor wat een gedicht is?
  • Kun je een gedicht altijd herkennen?
  • Is een gedicht dat bijna niemand begrijpt een goed gedicht?
  • Moet je gedichten kunnen begrijpen?
  • Kun je een gedicht dat je niet begrijpt toch mooi vinden?
  • Heeft een onzingedicht nut?

Tips

Als je de kinderen na het filosoferen een gedicht laat schrijven, stuur de gedichten dan vooral ook in naar het Poëziepaleis. Dan maken de kinderen kans op een publicatie in een echte dichtbundel.

Onze gratis lesbrieven rondom gedichten

Dit zijn de mooiste filosofische dichtbundels

 

2 comments

  1. Hilde De Cock

    Wijze ideeën . Bedankt !

    1. Dank je! En graag gedaan! 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De waardering van www.filosovaardig.nl/webshop-kinderfilosofie/ bij WebwinkelKeur Reviews is 9.5/10 gebaseerd op 505 reviews.