Your Cart

Zo word je wijzer met gedachte-experimenten

Word wijs door gedachte-experimentenEen witte labjas, een beschermende bril, glazen bekers en mysterieuze vloeistoffen, dat is wat je nodig hebt voor een experiment. Toch? Nou, niet perse! Je kunt ook prima experimenten doen vanuit je luie stoel. Deze experimenten noemen we gedachte-experimenten. En het enige dat je ervoor nodig hebt, is je hoofd en een klein beetje fantasie…

Door Ariska Bonnema

Wat is een gedachte-experiment?

Een gedachte-experiment is een experiment dat plaatsvindt in je hoofd. En dat is enorm handig want je kunt daardoor nadenken over dingen die in het echt helemaal niet kunnen of mogen.

Stel je bent bijvoorbeeld vegetariër. Je eet geen vlees omdat je het zielig vindt dat je daarvoor dieren moet doodmaken. Maar na jaren zijn wetenschappers eindelijk zo ver; ze hebben een varken weten te maken dat opgegeten wil worden en kan praten. Het is de allergrootste wens van het varken om te worden gedood en te veranderen in worstjes en speklapjes. En dat vertelt ze je ook. Je eet normaal gesproken geen vlees, maar dit varken wíl opgegeten worden. Het is zelfs haar allergrootste wens.

Zou je het vlees opeten? Het is toch beter om een varken op te eten dat opgegeten wil worden, dan eentje die dat niet wil? En zou het misschien zelfs verkeerd zijn om dit varken niet op te eten? Het is tenslotte haar wens…

De wetenschap is nog lang niet zover, maar door na te denken over (op dit moment) onmogelijke situaties, kun je er wel preciezer achter komen waarom je geen vlees eet en of er ook omstandigheden zijn waarin je dit wel zou doen en waarom.

Oneindig veel mogelijkheden

Naast het feit dat je kunt nadenken over dingen die niet kunnen, hebben gedachte-experimenten nog een groot voordeel. Je kunt het experiment namelijk zo vaak aanpassen als je wilt. En je hoeft daarvoor niet eerst een machine helemaal uit elkaar te halen of nieuwe stofjes te mengen. Nee, je verandert gewoon je gedachten en tadaa. Een nieuw experiment.

Stel je bijvoorbeeld voor dat in plaats van dat het varken kan praten, het net zoveel bewustzijn heeft als een komkommer. Zou je haar dan opeten? Je eet tenslotte ook komkommers. Of stel we leggen de hersenen van varkens aan een computer waardoor varkens denken dat ze vrolijk in de wei huppelen, terwijl ze eigenlijk worden vetgemest in een klein hokje. Zou je die varkens opeten? Die varkens hebben toch net zo’n leuk leven als varkens die écht in de wei rondhuppelen? Of niet?

Zoals je ziet, de mogelijkheden zijn eindeloos!

Nieuwe kennis

Waarom zou je eigenlijk gedachte-experimenten doen? Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste kun je door diep na te denken over een bepaald onderwerp tot nieuwe kennis komen. De filosoof Descartes kwam bijvoorbeeld tot zijn beroemde uitspraak ‘ik denk dus ik ben’ door middel van een gedachte-experiment.

Wat is filosofie?Descartes was op zoek naar zekere kennis en probeerde die te vinden door te onderzoeken of er kennis mogelijk is waar hij niet aan kon twijfelen. Hij twijfelde aan alles en, zo bleek, aan bijna alles kon getwijfeld worden. Zelfs aan het bestaan van de wereld! Maar uiteindelijk dacht Descartes: ‘Wacht eens even, ik kan aan écht alles twijfelen, maar niet aan het feit dát ik twijfel. En er moet iets zijn dat twijfelt en dit denkt, een ‘ik’’. En zo kwam Descartes al denkend in zijn stoel tot de conclusie dat er in ieder geval één ding zeker is in deze wereld, namelijk: ‘Ik denk, dus ik ben’.

Gedachte-experimenten kunnen dus leiden tot nieuwe kennis over de wereld. Ook kan het je iets leren over jezelf en dat wat je belangrijk vindt, zoals bij het voorbeeld van het varken dat opgegeten wil worden. Wanneer zou je het vlees wel of niet eten? En waar heeft dat precies mee te maken?

Klopt mijn theorie wel?

Maar, er is nog een reden waarom filosofen gedachte-experimenten doen. Waar de gemiddelde wetenschapper met behulp van wat stofjes, een computer en/of proefpersonen kan testen of een theorie klopt, is dat voor filosofen een stuk lastiger. Filosofie gaat immers vaak over abstracte dingen zoals kennis, identiteit en goed en kwaad. En hoe test je nu of een theorie over zo’n onderwerp klopt? Door een gedachte-experiment te doen!

Zo zijn er filosofen die geloven dat alles wat wij ervaren terug te brengen valt tot onze hersenactiviteit. Als je je blij voelt, iets smerigs ruikt, een ijsje proeft of ontroerd bent door een prachtig schilderij, dan is dat volgens deze filosofen zo omdat je hersenen zich op een bepaalde manier gedragen. Klinkt logisch. Totdat Frank Jackson kwam met het gedachte-experiment van Mary de kleurwetenschapper…

Mary de kleurwetenschapper

Mary is kleurwetenschapper en weet alles van de kleur rood wat er te weten valt. Hoe de kleur is opgebouwd, welke dingen rood zijn en wat er in iemands hersenen gebeurt als hij of zij iets roods ziet. Alleen… Mary heeft de kleur rood zelf nog nooit gezien. Ze zit namelijk opgesloten in een kamer waar alles zwart en wit is. Op een dag gebeurt er iets bijzonders. Iemand schuift een vel rood papier onder haar deur door. Mary ziet voor het eerst de kleur rood. De vraag is; leert Mary, die alles over de kleur rood weet, iets nieuws doordat ze het nu zelf ziet?

Dit gedachte-experiment wordt gebruikt om aan te tonen dat de theorie die zegt dat onze ervaringen volledig terug te brengen zijn tot hersentoestanden, niet klopt. Zelfs al weet je precies hoe je hersenen reageren op de kleur rood, een ervaring van de kleur rood levert nieuwe informatie op.

Kinderen en gedachte-experimenten

Gedachte-experimenten kunnen het begin zijn van een filosofische expeditie en kinderen prikkelen om over een bepaald onderwerp na te denken, maar ze kunnen ook worden gebruikt om kinderen anders naar hun eigen antwoorden te laten kijken.

Stel, je filosofeert over goed en kwaad en het gaat over stelen. De kinderen zijn het al snel eens: stelen is verkeerd. Dat is eigenlijk een soort mini-theorie van de kinderen. Die theorie kan getest worden met behulp van een gedachte-experiment. Want stel nu dat je medicijnen steelt om je opa te redden omdat hij anders doodgaat? Is stelen dan ook verkeerd?

Problematiserend tegenvoorbeeld

In de literatuur over kinderfilosofie wordt zo’n soort gedachte-experiment ook wel een ‘problematiserend tegenvoorbeeld’ genoemd [1]. Je problematiseert de uitspraak ‘stelen is verkeerd’ door een tegenvoorbeeld te geven. Het zorgt ervoor dat kinderen op een andere manier naar hun eigen uitspraak gaan kijken en deze vaak aanpassen of specificeren. Ze zeggen nu niet meer ‘stelen is verkeerd’, maar ‘stelen is meestal verkeerd, behalve als je er iemand mee redt’.

Hier kun je soms verder op doorgaan door ook de nieuwe uitspraak te problematiseren. Want stel nu dat je met de gestolen medicijnen je opa redt, maar de opa van iemand anders, voor wie de medicijnen eigenlijk waren bedoeld, daardoor doodgaat? Is het stelen van de medicijnen dan ook niet verkeerd? En wat nu als je jouw opa redt, maar er gaan in plaats daarvan drie andere opa’s dood? Deze problematiserende tegenvoorbeelden zijn eigenlijk allemaal mini-gedachte-experimentjes die checken of dat wat de kinderen zeggen ‘klopt’.

Stelen is verkeerd… toch?

Als je eenmaal op dreef bent en je je fantasie de vrije loop laat, kun je talloze experimenten bedenken bij één uitspraak of stelling, die elk wat anders ‘testen’. Zo zijn er bij de uitspraak ‘stelen is verkeerd’ ook andere gedachte-experimenten te bedenken:

  • Stel, je hebt een ring waarmee je onzichtbaar bent. Je steelt iets en niemand heeft het door. Ook mist niemand ooit dat wat je hebt gestolen. Is stelen dan ook verkeerd?
  • Stel, je wilt helemaal niet stelen, maar een gemenerik met een mes dwingt je om iets te stelen. Als jij dan iets steelt, is dat dan verkeerd?
  • Stel, het wetboek wordt aangepast. Er stond altijd ‘je mag niet stelen’ maar dat wordt geschrapt. Is stelen dan ook verkeerd?

Bij het eerste gedachte-experiment test je of kinderen stelen ook verkeerd vinden als het geen negatieve gevolgen heeft. De tweede test of de motivatie van stelen uitmaakt en de derde bevraagd waarom stelen verkeerd is. Is dat alleen omdat het in de wet staat, of is er iets anders wat stelen verkeerd maakt?

Experimenteer mee!

Hieronder vind je een aantal gedachte-experimenten die leuk zijn om met kinderen te bespreken. Onthoud dat het belangrijk is dat kinderen meegaan in de fantasie. Je doet nu even alsof iets zo is. Dit kun je het beste doen door altijd te beginnen met ‘Stel, …’

  • Stel, we zetten alle gedachten en herinneringen van jou en je vriend(in) op een chip. Dan wissen we jullie eigen gedachten en herinneringen en stoppen we jouw chip in het hoofd van je vriendje of vriendinnetje en die van hem of haar in jouw hoofd. Wie is nu wie? Ben jij je lichaam met de andere gedachten of ben jij je gedachten in een ander lichaam?
  • Stel, ergens diep in het bos waar nog nooit een mens is geweest, valt een boom om. Er is helemaal niets of niemand die hoort dat de boom omvalt. Maakt de boom dan geluid?
  • Stel, je vriend Theseus heeft een schip. Het schip slijt en af en toe vervangt Theseus een plankje. Als hij één plankje heeft vervangen, is het dan nog hetzelfde schip? Ja? En als hij twee heeft vervangen? En tien? Na een aantal jaar heeft Theseus alle plankjes vervangen. Is het schip van Theseus nu nog wel hetzelfde schip? Waarom wel of niet? En wat nu als iemand alle oude plankjes heeft verzameld en die in elkaar heeft gezet. Heb je dan twee schepen van Theseus? En hoe zit dat met jou? Elke zeven jaar veranderen al jouw cellen. Ben jij dezelfde als zeven jaar geleden?
  • Stel, planten kunnen pijn voelen, maar niet denken of praten. Mag je dan nog wel bloemen plukken of bomen omhakken? En wat nu als ze elke keer ‘au’ roepen als je ze plukt of omhakt? Mag het dan?
  • Stel, je moet een taart eerlijk verdelen. Is het dan eerlijker om iedereen een gelijk stuk te geven, of de taart te verdelen naar hoeveel honger iedereen heeft? Of misschien wel naar hoeveel iemand van taart houdt? Wat is het eerlijkst?
  • Denk na over het trolley-probleem, een gedachte-experiment waarbij je nadenkt over wat erger is; laten sterven of vermoorden.

[1] Bron: Ik zag twee apen wetenschapen en Ik zag twee beren filosoferen van Sabine Wassenberg en Maaike Merckens Bekkers.

[bws_related_posts]