Your Cart

Hoe laat je kinderen zeggen wat jij graag wil?

Een groep kinderen denkt na over wat mooi en wat lelijk is. We komen ook op het onderwerp mooie en lelijke mensen. Stiekem wil ik dan dat de kinderen zeggen dat het niet om de buitenkant gaat maar om de binnenkant.

In zo’n situatie is het verleidelijk om je inhoudelijk met het gesprek te gaan bemoeien. Bijvoorbeeld door je eigen mening te geven of door vragen te stellen waarbij uit de formulering doorschijnt wat jij eigenlijk wil horen.

Dit lijkt een goed idee omdat je de kinderen iets goeds wil laten denken maar eigenlijk bereik je hier alleen maar mee dat kinderen sociaal wenselijke antwoorden gaan geven. Dit klinkt dan goed maar zegt niets over hoe het kind er zelf over denkt. Je bereikt er dus eigenlijk niets mee. Bovendien … wie bepaalt wat goed is om te denken?

Daarnaast is het ook niet waar dat het om de binnenkant gaat. De meeste mensen kijken wel degelijk naar de buitenkant en mooie mensen hebben wel degelijk vaker een makkelijker leven dan minder mooie mensen. Waarom zou je voor kinderen de realiteit geheim houden als ze er toch wel achter gaan komen hoe de wereld werkelijk in elkaar zit?

Laat de kinderen gewoon zelf nadenken!

Het mooie aan een filosofisch gesprek is dat je de kinderen echt zelf na laat denken en door dat te doen neem je ze heel serieus en dat vinden ze fijn. Je laat zien dat je erop vertrouwt dat ze zelf tot goede inzichten kunnen komen. Je doet dit door vragen te stellen (zonder hints naar bepaalde antwoorden), niet te oordelen over hun antwoorden en de waarheid niet te ontkennen. Zo heb je de meeste kans dat kinderen gaan zeggen wat jij graag wil: namelijk iets waar ze zelf goed over hebben nagedacht.

In deze klas verliep het gesprek daardoor zo:

‘Sommige dingen zijn gewoon mooi en sommige lelijk en zo is het ook met mensen.’
‘Dat is zielig. Sommige mensen hebben een brandwond of een wijnvlek. Daar kun je dan niks aan doen.’
‘Dat snap ik wel, maar je wordt er gewoon niet mooier op.’
‘Je kan wel de mooiste van de wereld zijn, maar als je een chagrijnig mens bent, dan ben je alsnog lelijk.’

Word je mooier omdat je aardig bent?

‘Je gaat er wel anders door naar iemand kijken.’
‘Je kijkt toch altijd eerst naar iemands uiterlijk. Als je kan kiezen tussen iemand met een mooi hoofd en iemand met een lelijk hoofd dan ga je toch eerst naar degene met een mooi hoofd. Maar als je ze allebei kent, dan maakt het niet meer uit.’
‘Je ziet een heel mooi iemand maar dan blijkt hij alleen maar drank en drugs te hebben en dan zie je hem toch weer anders.’
‘Als je iemand beter kent dan verandert zijn uiterlijk voor je gevoel. Dan kijk je anders.’
‘Nou, je wordt er niet echt mooier op. Als ik heel lelijk ben en ik doe heel erg aardig dan word ik niet mooier.’
‘Maar als je heel mooi bent en iedereen wil met je omgaan en dan blijk je een egoïst te zijn dan ga je toch voor een lelijke lieverd.’

Hoe komt het dat je toch eerst kiest voor iemand met een mooi hoofd?

‘Iedereen wil wel de mooiste hebben!’
‘Maar iedereen vindt iemand anders mooi.’

Zou iedereen die getrouwd is, de ander de mooiste vinden?

‘Nou niet perse, het is ook de combinatie van mooiheid en aardig zijn.’

Kan iets mooi zijn van lelijkheid?

‘Soms zie je van die schilderijen die eigenlijk kriebeltje kras zijn en dan zijn ze toch mooi. Want als je wat vaker kijkt dan vind je het toch mooi.’

Dus eigenlijk moet je vaker kijken om iemand mooi te vinden?

‘Ja, maar als het eerst heel lelijk is en het dan mooi wordt, dan is het niet meer lelijk.’

Dus het kan niet mooi en lelijk tegelijk zijn?

‘Nee, dan is gewoon je mening veranderd.’
‘Dat is net als met muziek … als je die de eerste keer hoort, vind je het misschien niks maar als je het vaker hoort, vind je het wel leuk.’
‘Je kan er ook anders naar kijken. Als je bijvoorbeeld een schilderij lelijk vindt, dan kun je het nog wel knap vinden. En dan kun je het toch een soort van mooi vinden.’

Kan het ook zo met mensen gaan? Dat je op een andere manier gaat kijken en dat je ze dan toch mooi gaat vinden?

‘Als je er langer naar kijkt dan zie je ook altijd de details. En dan wordt het mooier dan eerst.’

Kan dat ook met een gezicht zo zijn?

‘Nou, als ik bijvoorbeeld naar Dik Trom kijk, dan zie ik eerst alleen dat hij dik is. En tien seconden later vind ik dat nog steeds, hoor.’
‘Misschien zie je wat later dat iemand mooie sproetjes heeft of zo.’

Het is in zulke gesprekken mooi om te zien dat kinderen vaak zelf met de nuances komen als je zonder te oordelen vragen blijft stellen. Op deze manier ontken je de waarheid niet, oordeel je niet over hun uitspraken en krijg je minder sociaal wenselijke lege nepantwoorden.

Dus als er een onderwerp voorbij komt waar je zelf een wensantwoord bij voelt, let er dan bij jezelf op dat je je neutraal op blijft stellen.

Lees ook